|
|
|
Laatste update fons-vernooij.nl: 13 december 2024. |
|
|
Project IN-CASA |
Innovatie in Computer Assistentie bij Studie op Afstand |
|
Het doel van het project IN-CASA
|
Het doel van het project In-Casa is tweeledig: onderwijsresearch naar en onderwijsontwikkeling van studie op afstand met behulp van ICT.
Het medium dat daarbij gebruikt wordt, is het Internet. Voor dit doel zijn een aantal deelprojecten opgezet:
1. Artikelen over virtueel leren
2. Een site met bedrijfseconomische modellen
3. Een site met bedrijfseconomische begrippen
4. Een portaal voor het Nederlandse onderwijs
5. Business games met servicepagina’s en FAQ’s
Het doel van deze deelprojecten is vooral om de potentie van nieuwe media uit te zoeken. Het gaat er niet om dat elk deelproject in zijn volle omvang gerealiseerd is, maar dat de mogelijkheden van nieuwe media aangetoond worden aan de hand van concrete voorbeelden.
In feite is de vraag: 'Welke leerdoelen kun je met nieuwe media bereiken die je met oude media niet kunt realiseren?' Het gaat er dus niet om of je bestaande leerdoelen ook met nieuwe media kunt bereiken, maar of je leerdoelen kunt bereiken die zonder de nieuwe media onhaalbaar zijn. |
|
|
|
Virtueel leren
|
Virtueel leren is een project dat zich richt op de ondersteuning van het leerproces vanuit een intranetomgeving. De coaching van de leerlingen en de studenten is mogelijk door het bieden van hulp over de manier waarop het leren is aan te pakken. In deze coaching spelen twee modellen een grote rol: de innovatiematrix en het functionaliteitenmodel. Nadere informatie is verkrijgbaar via www.virtueel-leren.nl Op deze site vindt u een aantal artikelen die betrekking hebben op virtueel leren in het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs.
De innovatiematrix
Het inschakelen van nieuwe media in het onderwijs heeft zeer veel gevolgen voor de didactiek en de keuze van de leerdoelen. Nieuwe media maken het mogelijk nieuwe leerdoelen te formuleren en zetten daarmee tegelijk oude media en oude leerdoelen onder druk.
De relatie tussen leerdoelen en media is uiteengezet in een PowerPoint presentatie over de innovatiematrix. Deze presentatie is verzorgd op een studiedag aan de Universiteit van Amsterdam. Natuurlijk hoort er een mondeling verhaal bij, maar aan de opzet van de sheets is te zien hoe de grote lijn van mijn visie op dit punt is.
Het functionaliteitenmodel
Om de relatie tussen soorten van leerdoelen en (dis)functionaliteiten van media uit te werken is een functionaliteitenmodel ontwikkeld door Fons Vernooij, Thomas Thijssen en Remko Schermerhorn. In bijgaande paper staat dit model beschreven. De paper is gepresenteerd op de Internationale Conferentie voor Economieonderwijs (Edineb) in Nice, Frankrijk. Onderstaand volgt een samenvatting van de paper. |
|
|
|
Een site met bedrijfsecomisonche modellen
|
Internet biedt de mogelijkheid om informatie te ordenen die nodig is bij het uitvoeren van projecten. Projecten zijn moeizaam te begeleiden vanuit tekstboeken, omdat onderwerpen in een a-selecte volgorde opduiken. Boeken bevatten altijd een chronologische opbouw en dus is er een meer encyclopedische ordening nodig om vakkennis te presenteren.
Internet biedt de mogelijkheid om kennis in losse eenheden aan te bieden. Bovendien maken hyperlinks het mogelijk om de eenheden op functionele wijze met elkaar te laten verbinden. Om de potentie van dit medium aan te geven is een site met bedrijfseconomische modellen gestart waarin een paar modellen uitgewerkt zijn.
De modellen zijn opgezet op drie manieren: in schemavorm, in staffelvorm en in formulevorm. Elk van die drie manieren biedt de mogelijkheid om koppelingen te maken naar andere modellen. Zo zijn schema's aaneen te koppelen, staffels op elkaar aan te laten sluiten en formules in elkaar over te laten lopen.
|
|
|
|
|
Een lijst met verwarrende bedrijfseconomische begrippen |
Bij het uitvoeren van projecten is het van belang de bedrijfseconomische begrippen goed uit elkaar te houden. Dat is vaak lastig, omdat bedrijfseconomie uit de praktijk afkomstig is. Veel beroepsgroepen binnen de economische sector hebben hun eigen jargon ontwikkeld. Zij gebruiken vaak dezelfde termen, maar die hebben niet altijd dezelfde betekenis. Daardoor is er een cultuur van synoniemen en homoniemen ontstaan, die niet expliciet aan bod komt, maar tussen de diverse leerboeken in blijft hangen. De verwarring rond de jargons heeft geleid tot slordig taalgebruik, waaruit weer veel misconcepties zijn ontstaan.
Internet biedt de mogelijkheid om de bedrijfseconomische begrippen te ordenen en via hyperlinks aan elkaar te verbinden. Bij homoniemen gaat het om termen die meer dan één betekenis hebben. Deze termen zijn alfabetisch geordend. Daarna kunnen bij diverse betekenissen synoniemen gegeven worden die doorverbonden zijn met de termen elders in de begrippenlijst. Als termen specifiek zijn voor bepaalde jargons is dat in deze lijst vermeld. Daarnaast is bij elke grootheid de eenheid vermeld, op basis van wetenschappelijke publicaties. Nadere informatie is via de site te krijgen: bedrijfseconomische-begrippen.nl
|
|
|
Een portal voor het Nederlandse onderwijs
|
Er zijn verschillende portals voor het onderwijs in Nederland, maar die zijn niet gebruikers georiënteerd. Wie denkt er aan www.vsnu.nl als hij informatie zoekt over het universitair onderwijs. En wie denkt er aan www.europeesplatform.nl als hij informatie over games en simulaties wil? Die domeinnamen zijn beredeneerd vanuit de aanbieder en niet vanuit de vrager. Is het dan niet handiger om universiteit-en-mba.nl in te voeren of games-en-simuilaties.nl?
Natuurlijk, informatie over speciale sites is ook te vinden via zoekmachines, maar die leveren honderden sites op als iemand een trefwoord invult. Internet biedt echter de mogelijkheid om naast bedrijfsnamen en naast zoekmachines te werken met domeinnamen die gebaseerd zijn op trefwoorden. Die sites kunnen zelf informatie bevatten of dienen als portal naar andere sites die interessante informatie bieden. Een overzicht van dergelijke namen is te vinden op www.onderwijsportaal.nl.
Er zijn veel trefwoorden te vinden die als portal zijn te gebruiken voor doorverwijzing naar specifieke sites. Daarom ben ik een project gestart vanuit Adviesbureau-CASA, waarin een groot aantal domeinnamen zijn ondergebracht, die verwijzen naar algemene onderwijskundige zaken. Het beheer van deze site is overgedragen aan de Stichting Onderwijsportaal .
Mensen uit de wereld van het onderwijs en de bedrijfsopleidingen kunnen deze domeinen gebruiken om algemene informatie op te plaatsen. Voor de bestrijding van de kosten van de Stichting is het nodig om ruimte te bieden voor advertenties en voor gerichte publiciteit voor cursussen en diploma's. Maar eerst moet er een site zijn met veel bezoekers en dan is het mogelijk om via advertenties geïnteresseerde betalers te trekken.
|
|
|
Business games en Management simulaties
|
Een van de manieren waarop Internet onderwijsondersteuning kan bieden is door e-mail en websites te combineren. Via e-mail kunnen studenten vragen stellen aan een consultent over projecten of games waar zij alleen of in teams mee bezig zijn. De consultent kan rechtstreeks antwoorden en tegelijk vraag en antwoord toevoegen aan een lijst met veel gestelde vragen (FAQ: frequently asked questions). Vervolgens kunnen andere studenten de lijst met FAQ bekijken voordat zij de consultent een vraag over hetzelfde onderwerp per e-mail toesturen.
Deze vorm van interactie is gebruikt bij de business games Pure Business en Real Business. In feite biedt Internet de mogelijkheid om direct contact te leggen tussen auteur en gebruiker. En onder de gebruiker is dan zowel de docent te vatten als de leerling of student die de leermiddelen gebruikt. Deze potentie van het medium wordt her en der al gebruikt om bijvoorbeeld drukfouten in leermiddelen of aanvullende vragen of opdrachten uit te leveren, maar zij gaat veel verder.
Overigens is het nodig onderscheid te maken tussen synchrone en a-synchrone communicatie. De interactie via e-mail is een vorm van a-synchrone communicatie. De interactie heeft een zeker tijdsverloop nodig. De studenten zullen zich dus moeten beperken tot vragen die niet de details aangaan, maar meer de fundamentele zaken.
De interactie via een FAQ is synchroon. De student krijgt onmiddellijk antwoord, althans voor zover de vraag, die bij hem of haar opkomt, reeds in de lijst is opgenomen. Dit betekent dat e-mail wel een belangrijke bron voor een FAQ kan zijn, maar niet de enige. In feite heeft een lijst met FAQ de potentie in zich om ook adviezen te bevatten die eigenlijk om synchrone communicatie vragen (dus net zoals vragen in de klas synchroon zijn).
|
|
|
Het functionaliteitenmodel |
Om nieuwe media echt in te schakelen is het niet alleen van belang om te zoeken hoe leerdoelen te koppelen zijn aan media, maar om daarin een stap nauwkeuriger te zijn. Leerdoelen zijn op te splitsen in drie soorten: cognitief (kennisontwikkeling), regulatief (sturing van het leerproces) of affectief (motivatie en betrokkenheid).
Bij media gaat het niet om het medium op zich, maar om de functionaliteiten die een medium biedt, alsmede om de disfunctionaliteiten. De kunst is om bij de vergelijking van media de functionaliteiten en disfunctionaliteiten tegen elkaar af te wegen en te zien hoe je een pakket aan media kunt samenstellen dat meer functionaliteiten beidt dan de student voorheen tot zijn of haar beschikking had.
In een boek kun je bijvoorbeeld bladeren en kanttekeningen plaatsen (functionaliteit van een boek), terwijl dat niet gaat in een schermtekst op internet (disfunctionaliteiten van een beeldscherm), maar in een schermtekst kun je hyperlinks aanbrengen (functionaliteit) en in een boek niet (disfunctionaliteit).
Daar komt nog iets bij. Als het nieuwe medium aan moet sluiten bij het oude medium en de oude leerdoelen, blijven veel functionaliteiten van het nieuwe medium onbenut. Zij blijven dan als potentiële functionaliteiten aanwezig en roepen frustraties op bij de studenten. Als een medium evident iets kan dat onbenut blijft omdat de docenten zich niet realiseren wat de potentie van het nieuwe medium is, dan raken studenten geïrriteerd. En dus is er een dubbel probleem: halfslachtig gebruik van nieuwe media en geïrriteerde studenten die roepen dat het zo ook niet hoeft.
New media and their role in education (paper-presentation)
Fons Vernooij, Thomas Thijssen en Remco Schermerhorn. (2001). Paper at the 8th Edineb International Conference in Nice. The theme of the Conference was: Technology, Pedagogy and Innovation.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|