Aanbod |
- Goederenmarkt: Hoeveelheid goederen die mensen, bedrijven of organisaties willen verkopen, omdat de klanten deze goederen nog niet hebben (vb televisies).
- Arbeidsmarkt: Hoeveelheid arbeidskrachten die zich aanbieden aan bedrijven of organisaties, ongeacht of deze mensen al een baan hebben of niet.
- Vermogensmarkt: Hoeveelheid geld die de banken en de overheid reeds in circulatie gebracht hebben vanwege transactie-, voorzorg- of speculatiemotief.
Zie voor vergelijkbare betekenissen: de vraag.
|
Aandeelhouder |
- Natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het bezit is van een of meer aandelen van een onderneming.
- Misconceptie: Eigenaar van een NV of BV (volkstaal). Aangezien een NV en een BV zelfstandige rechtspersonen zijn, kunnen ze niet het eigendom van iemand anders zijn.
|
Aandeelhouderswaarde |
De totale beurswaarde van een onderneming. Dus de waarde van alle uitstaande aandelen bij elkaar opgeteld. {Financiering}
Synoniem: economische waarde.
|
Aandelen |
- Deelname in het eigen vermogen van een BV. Bij deze rechtsvorm gaat het om een schriftelijk overeengekomen bedrag op naam.
Als de aandelen van een BV slechts met instemming van de andere aandeelhouders overgedragen kunnen worden aan derden,dan moet dit apart geregeld zijn in de statuten van de BV.
- Bewijs van deelname in het eigen vermogen van een NV. Bij deze rechtsvorm gaat het om bewijsstukken met een standaardbedrag, die overdraagbaar zijn aan derden.
Om dat mogelijk te maken zijn ze niet op naam gesteld, maar aan ‘toonder’. De persoon die het aandeel toont, is dus de aandeelhouder.
Vroeger bracht een onderneming echt certificaten uit, waarop alle gegevens stonden, tegenwoordig gaat het (net als bij giraal geld) om bedragen die men van de bank tegoed heeft.
|
Aandelenindex |
Een aandelenindex is een gewogen gemiddelde van de koersen van een reeks aandelen. Dat kan gaan om aandelen die verhandelbaar zijn op een bepaalde aandelenbeurs, maar iedereen kan zijn eigen aandelenindex opstellen.
Een aandelenidex die is opgesteld door het bestuur van een aandelenbeurs heet een beursindex. Het bestuur van de beurs bepaalt dan welke aandelen opgenomen of vervangen worden in het mandje dat gebruikt wordt om de index te berekenen.
In principe zijn er twee vormen van indices: een marktwaardegewogen-index of een prijsgewogen-index.
|
Aandelenemissie |
Uitgifte van nieuwe aandelen van een BV of NV met als doel om extra eigen vermogen voor de onderneming aan te trekken.
|
Aandelenkapitaal |
- Misconceptie: moet zijn ‘ aandelenvermogen’, want het kapitaal staat debet op de balans en het vermogen staat credit.
- Omvang van het nominale bedrag aan aandelen dat door een onderneming is geplaatst [euro] {Externe Verslaggeving}.
De term is wettelijk voorgeschreven, waarbij de wet niet is afgestemd op de terminologie die stilzwijgend is afgesproken onder economen (zie de wettelijke balansmodellen bij bedrijfseconomische-modellen.nl).
|
Aandelenvermogen |
- Vermogen dat verkregen is door uitgifte van aandelen (in feite het geplaatste aandelenvermogen). Het aandelenvermogen is een deel van het eigen vermogen van een BV of NV [euro].
Synoniem: aandelenkapitaal {Externe Verslaggeving}, maar eigenlijk wordt het woord ‘ kapitaal’ dan in een verkeerde betekenis gebruikt.
- Het totale vermogen dat een NV of BV via emissie van aandelen zou kunnen verkrijgen (in feite het maatschappelijk aandelenvermogen). De maximale omvang van het aandelenvermogen is vastgelegd in de statuten van de onderneming.
|
Aankoopprijs |
Prijs die bij aankoop van een gebouw of machine betaald moet worden. Vaste activa hebben een aankoopprijs en voorraden hebben een inkoopprijs, omdat ze bedoeld zijn om weer te verkopen.
Synoniem: prijs
|
Aankoopkosten |
Misconceptie: Kosten (bedoeld is uitgaven) die men maakt bij aankoop van effecten of goederen. Als de uitgaven in een periode volledig als kosten gaan drukken op diezelfde periode gaat het om een gelijk getal, maar daarmee nog niet om een synoniem.
Eigenlijk is hier sprake van een contaminatie. (vb ‘Hij sloeg de hoek om en een ruit in’).
|
Aanschafkosten |
- Misconceptie: De aanschafprijs van een gebouw, machine of ander product [euro per stuk].
- Misconceptie: De bijkomende uitgaven die naast de aanschafprijs of de inkooprijs betaald moeten worden [euro].
|
Aanschafprijs |
De prijs die in het verleden is betaald voor een gebouw of machine [euro per stuk]. Vaste activa hebben een aanschafprijs. Voorraden hebben een inkoopprijs, omdat ze bedoeld zijn om weer te verkopen met behulp van een verkoopprijs. [euro]
Synoniemen: prijs, kostprijs (maar kostprijs is een misconceptie van het begrip kostprijs)
|
Aanschafwaarde |
- De waarde van een of meer gebouwen of machines als optelsom van de respectievelijke aanschafprijzen en de bijkomende installatie-uitgaven (vaak ten onrechte aangeduid als aanschafkosten of installatiekosten) [euro: euro per stuk x aantal stuks].
- De nieuwwaarde van een gebouw of machine indien het gebouw of de machine op dit moment vervangen zou worden door een nieuw exemplaar [euro]. In dit geval gaat het in wezen om een schatting van de aankoopprijs voor een gebouw dat (of een machine die) nagenoeg identiek is.
|
Accountant |
- Beroep van boekhouder of administratiebeheerder of controleur van boekhoudingen.
- Bepaalde categorie erkende accountants (bijvoorbeeld RA: Register Accountant en als zodanig ingeschreven bij het NIVRA).
- Bedrijf dat de administratie verzorgt.
|
Accountant Administratieconsulent |
Een Accountant Administratieconsulent (AA) is een accountant die op HBO-niveau is opgeleid en die staat ingeschreven in het accountantsregister bij de beroepsorganisatie NBA.
De NBA is de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants, een fusieorganisatie waarin de NOvAA en haar zusterorganisatie het NIVRA zijn opgegaan.
De Accountant Administratieconsulenten verrichtten veelal (controle)diensten voor kleine en middelgrote en organisaties.
|
Accruals (Anglicisme) |
De verschillen tussen nettowinst en operationele cash-flow, dus wijzigingen in de activa en passiva op de balans die niet te herleiden zijn op de nettowinst (of het nettoverlies).
|
Activa |
Kapitaalgoederen die een onderneming in gebruik heeft om zijn bedrijfsproces uit te voeren. Het zijn de posten op de debetzijde van de balans. Nader uit te splitsen in:
- Vlottende activa en vaste activa {Externe Verslaggeving}.
- Liquide middelen, vlottende activa en vaste activa {Financiering en Interne Verslaggeving}.
|
Activeren |
Uitgaven die gedaan zijn opvatten als investeringen en om die reden opnemen bij de posten op de debetzijde van de balans. Dus uitgaven opnemen bij de activa, zodat ze in de loop van de tijd afgeschreven kunnen worden.
Inmiddels staan ze als kapitaal op de balans vermeld. Voorbeelden zijn uitgaven voor de installatie van machines, of uitgaven voor research and development.
Zie: immateriële vaste activa {Externe Verslaggeving}.
Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
|
Activity Based Costing (Angliscisme) |
Een uit de VS afkomstige methode om de indirecte kosten niet via kostenplaatsen maar via activiteiten te ordenen en te verdelen over kostendragers. Vanuit de activiteiten vindt een doorberekening plaats naar andere activiteiten, naar afdelingen of naar eindproducten.
|
Actuele waarde |
Waardering van activa op basis van actuele prijzen. Dit kan gerealiseerd worden door waardestijgingen en -dalingen direct als winst of verlies te boeken of door de waardeveranderingen op een aparte rekening herwaardering te plaatsen en pas bij verkoop naar de winst en verliesrekening door te boeken.
|
Administratie |
- De boekhouding.
- De registratie van alle processen in een bedrijf of organisatie.
|
Adviesprijs |
Verkoopprijs inclusief BTW die door de fabrikant is aanbevolen [euro/stuk; euro/kg.; euro/liter; euro/uur; et cetera, maar nooit euro.]
|
Afboeking |
- Incidentele waardedaling van vaste of vlottende activa, waarna ze tegen een lagere waarde op de balans blijven staan [euro]. Bijvoorbeeld een afboeking op goodwill op basis van een impairment test of een debiteur die plotseling verdwenen is.
- Volledige buitengebruikstelling van vaste of vlottende activa waardoor de waarde in een klap daalt tot 0,- of tot de restwaarde [euro].
- Misconceptie: Afschrijving
|
Afrekenen |
- Betalen van de spullen die je verzameld hebt.
- Verzoek om de rekening van het restaurant als alle waren en/of dranken zijn genuttigd.
- Afsluiten van een koopovereenkomst, ook als je niet contant betaalt. (Bijvoorbeeld een bestelling per internet die bij aflevering betaald zal worden)
- Vereffenen, dus tegen elkaar wegstrepen van vorderingen. Eventueel wordt een restschuld alsnog contant of later betaald.
- Ergens een streep onderzetten om het te kunnen afsluiten (spreektaal).
- Het recht in eigen hand nemen om een onderlinge vete uit te vechten (criminele circuit).
|
Afschrijving |
- Geregistreerde en systematische daling in de waarde van een vast kapitaalgoed [euro] (vergelijk: afstand).
- Som van de geregistreerde waardedalingen van een groep vaste activa op de balans [euro]. Afschrijving vindt plaats tot de waarde is gedaald tot de residuwaarde aan het eind van de economische levensduur.
- Buitengebruikstelling van een vast kapitaalgoed (voorbeeld: die auto kun je wel afschrijven).
- Systematiek om te verwachten verliezen op debiteuren (klanten) op voorhand te boeken en in mindering te brengen op het bedrijfsresultaat. Er zijn altijd klanten die nooit zullen betalen, dus daar kun je op vooruit lopen door een vast klein percentage van de omzet opzij te zetten als voorziening voor wanbetaling.
Op deze voorziening voor dubieuze debiteuren vindt een afboeking plaats, zodra zeker is dat een of meer debiteuren nooit zullen betalen.
- Misconceptie: als er incidenteel een afboeking plaats vindt.
Voorbeeld: zie na afschrijvingskosten.
|
Afschrijvingskosten |
- Verhouding van de afschrijving en de periode of perioden waaraan de waardedaling van een kapitaalgoed moet worden toegerekend [euro / aantal perioden = euro per periode] (vergelijk: snelheid).
- Toerekening van een waardedaling aan een bepaalde periode [euro per kalenderperiode] (vergelijk: gemiddelde snelheid).
Voorbeeld
Een onderneming koopt op 1 oktober van jaar X een machine voor € 610.000. De vermoedelijke restwaarde na 5 jaar is € 10.000 en de afschrijving gaat met jaarlijks gelijke bedragen.
De totale afschrijving is in dit voorbeeld € 600.000 .
De afschrijvingskosten zijn voor deze machine 600.000 euro / 5 jaar = 120.000 euro per jaar ofwel 600.000 euro / 60 maanden = 10.000 euro per maand.
De afschrijving in jaar X = 2 maanden x 10.000 euro per maand = 20.000 euro, zodat de machine nog € 590.000 euro waarde is. (N.B. De afschrijving moet in euro’s zijn, want je kunt geen euro’s per jaar aftrekken van euro’s.)
Op de resultatenrekening komt een bedrag van 1/6 kalenderjaar x 120.000 euro per jaar = 20.000 euro per jaar voor dat kalenderjaar.
Dat klopt, want de resultatenrekening in een kalenderjaar is een stroomgrootheid en wordt dus uitgedrukt in euro per tijdseenheid. |
Afvinken |
Vinkjes zetten in een kolom zodra een boekingspost op juistheid is gecontroleerd.
Synoniem: vinken.
|
Aftrekbaar |
- Als ondernemer: Een post die als kosten in mindering gebracht kan worden op de netto-omzet, waardoor de winst lager wordt, dan wel het verlies groter.
- Als burger: Een uitgave die in mindering gebracht kan worden op het inkomen, waardoor het belastbaar inkomen lager wordt en daarmee het bedrag dat de burger aan belasting moet afdragen.
|
Afval |
Sommige mensen denken dat afval troep is, waardeloos spul. Een ondernemer denkt daar anders over. Een soortgelijke aanpak geldt voor uitval.
- In eerste instantie is de afval van grondstoffen een verspilling die leidt tot kosten en dus tot een lagere winst of misschien zelfs een verlies.
- Maar als de afval niet te vermijden is, behoren deze kosten tot het productieproces. De ondernemer zal die kosten doorrekenen in zijn kostprijs en in rekening brengen bij de klant. Zodoende laat de (noodzakelijke) afval een product in waarde stijgen.
- De ondernemer heeft een economische notie van de betekenis van afval. Die notie gaat nog verder. Als de afval verkocht kan worden, levert het zelfs geld op. De afval heeft dan ook waarde.
- Maar de ondernemer heeft hier niet zoveel aan, want het leidt tot een verlaging van de kostprijs en daarmee tot een verlaging van de verkoopprijs.
- Degene die uiteindelijk voordeel heeft van de waarde van de afval is de klant.
|
Afzet |
Aantal verkochte eenheden in een periode [stuks/periode]., [liter/periode], e.d. Bijvoorbeeld stuks per maand of liter per dag. De afzet in een periode is de basis voor de berekening van het bedrijfsresultaat in die periode. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Synoniem: verkopen.
Misconceptie: omzet.
|
Agency kosten (Anglicisme) |
Kosten voor het meten van de activiteiten van een agent (werknemer of directielid) die deze in opdracht van een principal (leidinggevende of buitenstaander) uitvoert.
|
Agency theory (Anglicisme) |
Theorie die zicht richt op het oplossen van agency-problemen, d.w.z. situaties waarin een partij de principal (bijvoorbeeld een leidinggevende of een aandeelhouder) is en opdrachten geeft aan de andere partij, genaamd de agent (bijvoorbeeld een werknemer resp. een directielid).
Problemen ontstaan als principal en agent conflicterende belangen hebben of als de kosten voor het meten van de activiteiten van de agent hoog zijn.
|
Agio |
- De premie die een onderneming vraagt bij de emissie (uitgifte) van een aandeel als die meer waard is dan erop staat.
Dus een aandeel met een nominale waarde van bijvoorbeeld € 50,- dat door de NV wordt uitgegeven voor € 80,- levert een agio op van € 30,- [euro/aandeel].
- De premie die een onderneming vraagt bij de emissie (uitgifte) van een obligatie als die meer waard is dan erop staat. Dat kan gebeuren als de werkelijke interest inmiddels lager is dan de interest die in de obligatielening is vastgelegd.
De ondernemer zal het agio in de loop van de tijd verrekenen met de interestkosten, zodat die dan feitelijk omlaag gaan in de periode waarop de interest drukt.
NB. Voor obligaties bestaat ook de mogelijkheid dat ze met een disagio verkocht worden. Bij aandelen is het wettelijk verboden om te emitteren (dus in omloop brengen) tegen een prijs die lager is dan de nominale waarde.
|
Agioreserve |
- Deel van het eigen vermogen dat verkregen is door aandelen in omloop te brengen tegen een koers die hoger is dan de waarde die op de aandelen staat vermeld [euro].
- Deel van het eigen vermogen dat verkregen is door obligaties in omloop te brengen tegen een koers die hoger is dan de waarde die op de aandelen staat vermeld [euro].
De ondernemer zal dit agio in de loop van de tijd verreken met de interestkosten, zodat die dan feitelijk omlaag gaan in de periode waarop de interest drukt. Daardoor is het geen vreemd vermogen maar eigen vermogen.
|
Algemeen economisch winstbegrip |
Winst waarbij (op grond van opportunity costing) de beloning van de aandeelhouders of eigenaren al in de berekening is betrokken (economic concept of profit).
Dit in tegenstelling tot het bedrijfseconomische winstbegrip waar de aandeelhouders of eigenaren nog beloond moeten worden.
Volgens de micro-economie zal er op lange termijn bij volledige concurrentie een situatie ontstaan waar geen enkel bedrijf winst maakt.
Bedrijfseconomisch is dit absurd, omdat een bedrijf dat geen winst maakt, geen vergoeding kan geven aan de eigenaren of aandeelhouders voor de inzet van hun arbied en/of hun vermogen. Het verschil in inzicht vloeit voort uit de andere wijze waarop de term winst gedefinieerd wordt.
|
Algemene beheerskosten |
Wettelijk voorgeschreven term voor de algemene kosten, variant 3 [euro/periode] {Externe Verslaggeving, zie bij de wettelijke modellen: model F en model J}.
De interestkosten vallen buiten deze post en staan apart vermeld op de Winst- en verliesrekening onder de post rentelasten.
|
Algemene economie |
Het terrein van de economie dat zich bezig houdt met maatschappelijke problemen voor zover die verband houden met geldstromen of met waardering in geld.
De onderdelen die daar onder andere bij behoren zijn allocatie (via vraag en aanbod) zoals bestudeerd in de micro-economie enontwikkelingen in werkgelegenheid en economische groei zoals bestudeerd in de macro-economie.
Daarnast gaat het om
geldstromen en monetaire instanties zoals bestudeerd bij de monetaire economie, en internationale geld- en kapitaalstromen zoals bestudeerd bij internationale economische betrekkingen.
Synoniemen: staathuishoudkunde en economie.
|
Algemene kosten |
- Kosten voor het management van bedrijven [euro/periode] {Bedrijfsadministratie en Interne Verslaggeving}.
Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
- Onderdeel van de overheadkosten [euro/periode] {Interne Verslaggeving}.
Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
- Kosten die samenhangen met het management van bedrijven, maar dan exclusief interestkosten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
- Onderdeel van de overheadkosten maar dan exclusief interestkosten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
- Onderdeel van de verkoopkosten en langs die kant opgenomen in de commerciële kostprijs [euro/periode] {Kostencalculatie}.
Misconceptie opslag voor algemene kosten [euro/stuk] {Kostencalculatie}.
|
Altcoin |
De altcoin is elke vorm van cryptogeld die als alternatief voor de Bitcoin in circulatie is gekomen. Net als bij de bitcoin gaat het om twee niveaus: het functioneren als netwerk via een internet-netwerk en het afrekenen via een betaalmiddel: een cryptomunt.
De essentie van cryptogeld is dat die die via het internet functioneert en niet gecontroleerd wordt (of werd) door de financiële authoriteiten. De SEC heeft immers bepaald dat ICO's wel degelijk onder hun jurisdictie vallen. ICO staat voor Initial Coin Offering, dus het uitbrengen van nieuwe cryptomunten via nieuwe ondernemingen.
Er zijn inmiddels veel internet-netwerken die lijken op het bitcoin-netwerk, bijvoorbeeld Bitcoin Cash met de BCH, Ripple met de XRP, Ethereum met de ETH ofwel de Ether en de Litecoin. Zij hebben meer functies of andere functies dan de bitcoin.
Al deze varianten worden soms ook als bitcoin aangemerkt. In dat geval functioneert de term bitcoin als een soortnaam van enerzijds netwerken en anderzijds cryptomunten. Uitvoerige informatie over altcoins is te vinden bij de Cryptocoin Society.
Ook al is cryptogeld een betaalmiddel, het is geen geld, maar net als goud of als dollars kan het wel gebruikt worden om betalingen mee te verrichten.
N.B. Koersen van de diverse munten: BTC (Bitcoin), BCH, ETH of Ether, XRP en Litecoin. Voor het beheren van de munten heb je een wallet nodig.
|
Amerikaanse optie |
Optie die ook tussentijds (dus gedurende een tijdvak) kan worden uitgeoefend (tussen de verwervingsdatum en de afloopdatum c.q. expiratiedatum).
Dit in tegenstelling tot de Europese optie.
|
Amortisation (Anglicisme) |
Afschrijving op immateriële vaste activa zoals goodwill c.q. waardedaling van immateriële vaste activa op basis van de impairment test.
|
A pari |
Emissie (uitgifte) van aandelen of obligaties tegen de nominale waarde. De prijs van de aandelen of obligaties is dan gelijk aan het bedrag dat op de stukken vermeld staat als officiële waarde. Er is daardoor gaan agio of disagio in het geding.
|
Arbeidsproductiviteit |
- De verhouding tussen de waarde van de productie en het aantal uren arbeid dat gebruikt is om die productie tot stand te brengen. [Eenheid: je deelt euros per periode door uren (of full time banen) per periode met als resultaat euro’s per uur (of per manjaar)].
- De verhouding tussen de waarde van de productie en de waarde van de arbeid die gebruikt is om die productie tot stand te brengen. [Eenheid: je deelt euros per periode door euros per periode met als resultaat een onbenoemd getal].
NB Meestal beperkt men zich niet tot de berekening van de arbeidsproductiviteit, maar richt men zich op de stijging in de arbeidsproductiviteit en drukt die uit in een percentage van de oude waarde. Dit percentage kan dan gebruikt worden als richtsnoer voor een reële stijging van de lonen.
|
Arbitrage |
- Kopen of verkopen van waardepapieren of goederen in de hoop daar geld mee te verdienen als gevolg van prijsverschillen die op hetzelfde tijdstip bestaan op verschillende locaties (dus prijsverschillen tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Londen).
Arbitrqge staat tegenover speculeren, want bij arbitrage is alle informatie beschikbaar, maar bij speculeren niet.
-
Bij fondsen betekent arbitrage eveneens de overstap van één fonds naar een ander.
- Een situatie waarbij een onpartijdige arbiter in een geschil tussen partijen een bindende uitspraak doet.
|
Arbitrageant |
Iemand die waardepapieren of goederen kopt of verkoopt in de hoop daar geld mee te verdienen als gevolg van prijsverschillen die op hetzelfde tijdstip bestaan op verschillende locaties (dus prijsverschillen tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Londen).
Arbitrageant sStaat tegenover speculant, want bij arbitrage is alle informatie beschikbaar, maar bij speculeren niet.
|
Autonoom vermogen |
Vermogen dat actief financieringsbeleid vraagt om aan de vermogensbehoefte te voldoen. Het begrip staat tegenover geïnduceerd vermogen dat voortvloeit uit krediet door leveranciers en andere schuldeisers {Financiering}.
|
Vakdidactische termen
|
Vt Aangrijpingspunt |
Polya heeft een belangrijke suggestie gedaan om het beginpunt te vinden van een oplossingspad. Als je een probleem hebt, zei hij, stel je dan eerst voor, hoe de uiteindelijke oplossing eruit ziet.
Daarna kijk je welke stap daaraan vooraf gaat: wat is de directe voorwaarde om het probleem op te lossen? Daarna kijk je wat nodig is om die directe voorwaarde tot stand te brengen. En zo ga je steeds verder terug.
Vanaf de verwachte uitkomst ga je stap voor stap terug tot je op een punt komt, dat je denkt 'dit is een stap die ik als eerste kan uitvoeren, hier kan ik mee uit de voeten'. Dan heb je het begin van je oplossingspad gevonden. Dan heb je het aangrijpingspunt voor het oplossen van je probleem.
|
Vt Abacus |
Chinees telraam gebaseerd op een vijftallig stelsel. Een apparaat waar je zeer handig mee kunt rekenen, als je ten minste de spelregels kent.
Net als bij bedrijfseconomische vraagstukken kun je op goed geluk gaan cijferen, maar het wordt pas leuk en effectief als je door krijgt welke algemene regels er zijn en hoe je die in bijzondere situaties moet toepassen.
Overigens hebben de Japanners het telraam overgenomen en geperfectioneerd, zodat ze minder kralen in het telraam hebben en toch sneller kunnen werken.
|
Vt ABC-methode |
De ABC-methode staat in een didactische handleiding niet voor Activity Based Costing, maar voor een methode die het ABC is voor het oplossen van bedrijfseconomische problemen: Analyse, Bewerking en Controle.
Het is een handzame versie van een uitgebreidere systematiek voor het oplossen van vraagstukken. De methode geeft aanwijzingen hoe je een vraagstuk moet aanpakken als je het oplossingspad niet direct herkent. Zij bestaat uit:
- de oriëntatie op de opgavetekst,
- de herkenning van het bedrijfseconomische model dat aan de basis ligt van het probleem,
- de vertaling van dit algemeen geldige model naar een bijzondere situatie,
- de planning van de tussenresultaten,
- de berekening van de uitkomst,
- het uitvoeren van de controles en
- het evalueren van de oplossing.
Voor de overzichtelijkheid zijn deze stappen samengevat in drie fasen: stap 1, 2 en 3 vormen de analyse, stap 4 en 5 vormen de bewerking en stap 6 en 7 vormen de controle.
|
Vt Alarmsignalen |
Aanwijzingen dat er mogelijk iets fout is met de uitwerking van een vraagstuk:
- de vraag is makkelijker dan je verwachtte;
- er blijft een gegeven ongebruikt over;
- de uitkomst is een ongelukkig getal;
- de vraag is moeilijker dan je verwachtte;
- een belangrijke formule uit het boek wordt niet gebruikt.
Al deze ervaringen zijn aanleiding om het antwoord nog eens te controleren, maar ze zijn geen bewijs dat je het verkeerde antwoord gevonden hebt.
|
Vt Afval: als voorbeeld voor economische noties |
Sommige mensen denken dat afval troep is, waardeloos spul. Een ondernemer denkt daar anders over.
- In eerste instantie is de afval van grondstoffen een verspilling die leidt tot kosten en dus tot een lagere winst of misschien zelfs een verlies.
- Maar als de afval niet te vermijden is, behoren deze kosten tot het productieproces. De ondernemer zal die kosten doorrekenen in zijn kostprijs en in rekening brengen bij de klant. Zodoende laat de (noodzakelijke) afval een product in waarde stijgen.
- De ondernemer heeft een economische notie van de betekenis van afval. Die notie gaat nog verder. Als de afval verkocht kan worden, levert het zelfs geld op. De afval heeft dan ook waarde.
- Maar de ondernemer heeft hier niet zoveel aan, want het leidt tot een verlaging van de kostprijs en daarmee tot een verlaging van de verkoopprijs.
- Degene die uiteindelijk voordeel heeft van de waarde van de afval is de klant.
|
Vt Algoritme |
Een voorschrift hoe je een berekening stap voor stap uit kunt voeren. Een kant en klaar oplossingspad dat met zekerheid leidt tot de goede uitkomst, mits goed afgehandeld.
Het lijkt op een recept uit een kookboek. Daar staat ook stap voor stap aangegeven hoe je een gerecht moet klaar maken. Als je het recept nauwkeurig volgt, kom je vanzelf tot een goed resultaat.
|
Vt Analyse |
Het zoeken naar het verband tussen de gegevens en de gevraagde grootheid. Aanwijzingen zijn te vinden in een bedrijfseconomisch model.
De kunst is om te ontdekken welk model meespeelt en welk fragment van dat model bruikbaar is in een specifiek vraagstuk. Daarna kan dit fragment aangepast worden aan eventuele bijzondere kenmerken van het vraagstuk.
In schemavorm weergegeven levert dit een PAD op, een probleem-analyse-diagram van het specifieke vraagstuk. Zodra in het specifieke vraagstuk duidelijk is langs welke tussenstappen de weg van de beschikbare gegevens naar de gevraagde grootheid loopt, is het probleem opgelost.
Als het algoritme eenmaal vast staat, moet nog wel een bewerking van het vraagstuk plaatsvinden om de uitkomst te achterhalen. Om zeker te zijn van een goede redenering is ook een controle op zijn plaats.
NB: Kijk op bedrijfseconomische-modellen.nl voor een reeks beschikbare schema’s.
|
Vt Anglicisme (taalmechanisme) |
Term die uit de Angelsaksische literatuur (USA of GB) afkomstig is en gebruikt wordt in Nederlandse rapporten, scripties of boeken. Er zijn drie soorten Anglicismen:
- Woorden die letterlijk overgenomen worden, zoals value driver of cost driver. Mogelijke reden: geen goede Nederlandse vertaling beschikbaar.
- Woorden die vertaald worden op basis van woordgelijkenis, terwijl de correcte vertaling anders is.
Bijvoorbeeld ‘investment’ is financiering of belegging, maar wordt vaak vertaald als investering. En ‘capital’ is doorgaans vermogen, maar wordt vertaald als kapitaal.
- Afkortingen die een eigen leven gaan leiden en ook in het Nederlands worden gebruikt. Bijvoorbeeld BCS (Balanced Scorecard) of ABC (Activity Based Costing).
|
Vt Anti-helpstrategie |
Een trucje voor de auteur van een boek of tentamen om een vraagstuk extra moeilijk te maken. Voorbeelden zijn:
- de gebruikelijke volgorde van de gegevens verwisselen;
- een overbodig gegeven inlassen;
- de vraag naar een tussenresultaat overslaan;
- de gevraagde grootheid met één van de oorspronkelijke data verwisselen;
- een ongelukkig getal als uitkomst geven;
- een mooi rond getal als foute uitkomst inbouwen;
- vragen doornummeren in plaats van een onderverdeling hanteren.
Een anti-helpstrategie werkt tegengesteld aan een helpstrategie.
|
Afkortingen |
AA:Accountant Administratieconsulenten |
Niet-universitair opgeleide accountants die voldoen aan de landelijke registratievereisten. Zie accountant administratieconsulent.
|
ABC |
- ABC (Anglicisme) staat (o.a.) voor Activity Based Costing.
- ABC staat ook voor Analyse, Bewerking en Controle: een systematiek om in drie stappen het oplossen van bedrijfseconomische vraagstukken aan te pakken. Deze methode is ontwikkeld door Fons Vernooij.
|
ABM (Anglicisme): Activity Based Management |
Het gebruik van informatie vanuit ABC (activity based costing) om de bedrijfsprocessen te verbeteren en kostencomponenten die geen waarde toevoegen te verwijderen.
|
AFM: Autoriteit Financiële Markten |
Toezichthouder op de naleving van de voorschriften over de jaarverslagen en de afwikkeling van transacties op de effectenbeurs en de optiebeurs.
|
AMHS:(Anglicisme):Automated Material Handling System |
Computergestuurde systemen die automatisch materialen, onderdelen en producten van het ene productiestadium naar het andere verplaatsen.
|
ARC (Anglicisme): Accounting Regulatory Committee |
Dit is de politieke adviesgroep die de Europese regelgeving op het gebied van externe verslaggeving verzorgt. In het ARC hebben vertegenwoordigers van alle lidstaten van de EU zitting en het werkt op basis van Europese voorschriften.
Samen met het EFRAG (de technische adviesgroep) ondersteunt zij de invoering van de Europese Verordening die uniforme verslagregels conform IFRS (Internationa Financial Reporting Standards) moet invoeren voor grote beursfondsen.
|
ASB(Anglicisme):Accounting Standards Board |
De toonaangevende instantie in het Verenigd Koninkrijk voor de externe verslaggeving. Zusterorganisatie van de FASB uit de Verenigde Staten en de IASB uit Europa (c.q. vasteland van Europa).
|
ASC(Anglicisme):Accounting Standards Committee |
Voorloper van de ASB.
|