Target (Anglicisme) |
Concrete doelstelling voor de korte termijn.
|
Target costing {Anglicisme} |
- Planning van een product en de kosten die daarvoor gemaakt mogen worden op basis van een inschatting van de kwaliteit en de prijs die afnemers willen betalen.
Deze redering geldt voor de hele levenscylus van een product en dus tot een continue evaluering van gewenste kwaliteit en prijs enerzijds en technische kwaliteit en kosten anderzijds. Onderdeel van target costing is supplier development.
- Target cost = target selling price - target profit marging.
Toegestane kosten = verwachte verkoopprijs - gewenste winstopslag [euro/stuk] {Management Accounting}.
|
Taxatiewaarde |
Schatting van de waarde van roerende of onroerende zaken door iemand die deskundige is in het vakgebied waar deze roerende of onroerende zaken verhandeld worden.
|
Technische voorraad |
- Het aantal goederen dat op een bepaald moment fysiek aanwezig is in het magazijn.
Dit aantal kan om twee redenen afwijken van de economische voorraad:
- leveringsverschillen (wel verkocht, maar nog niet geleverd bijvoorbeeld) en
-
boekingsverschillen (de oudste exemplaren zijn afgeboekt, terwijl de laatst binnengekomen goederen zijn afgeleverd) [stuks].
- De waarde van de goederen die op een bepaald moment fysiek aanwezig is in het magazijn [euro].
- Synoniem: voorraad.
|
Termijncontract |
Overeenkomst om op een toekomstig tijdstip op basis van een reeds nu vastgestelde prijs goederen, valuta of andere financiële instrumenten te leveren of te ontvangen.
|
Termijnmarkt |
- Het geheel van vraag en aanbod naar een bepaald goed (goud, zilver, etc.) voor wat betreft koop en verkoop in de toekomst.
- Afspraken over mogelijke leveringen in de toekomst met de intentie om niet daadwerkelijk te leveren en te betalen, maar om contracten onderling te verrekenen, zodat het prijsrisico wordt uitgesloten.
Dus als ik nu iets koop en later geleverd krijg en betalen moet, dan kan ik het nu direct verkopen, zodat ik later de verkoop weer kan compenseren met een kooptransactie. Voor- en nadelige prijsverschillen zijn dan afgewenteld.
De levertijd loopt, maar de definitieve prijs wordt vastgesteld in de toekomst.
|
Tijdwaarde (optie) |
Surplus in de optiepremie of de in het verleden betaalde optiekoers boven de intrinsieke waarde (= verkoopwaarde) van de optie.
|
Toegestane kosten |
Toename van de waarde van de voorraad goederen in bewerking of de voorraad gereed product tijdens het productieproces, dus na vaststelling welke kosten wel zijn toegestaan en welke niet. Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Kosten die niet zijn toegestaan vallen onder ‘verspilling’. Deze omschrijving geldt ook voor handelsondernemingen die werken met de opslagmethode nettowinst. Kijk voor een toelichting ook bij: bedrijfseconomische-modellen.nl [euro/periode] {Kostencalculatie}.
Synoniemen: standaardkosten (bij homogene massaproductie), kosten (definitie 5).
Misconcepties: begrote kosten en verwachte kosten, want deze kunnen ook betrekking hebben op verspilling die de ondernemer verwacht.
|
Totaalrisico |
Als een belegger het risico van zijn beleggingen spreidt over meer soorten beleggingsmogelijkheden (effecten, vastgoed, grondstoffen, e.d.) dan is het totale risico over de portefeuille een gewogen gemiddelde van alle risico's per afzonderlijke belegging.
De spreiding van beleggingen dempt het totale risico op een portefeuille. |
Totale kosten |
- Het bedrag dat in de loop van een aantal jaren afgeschreven moet worden op een investering: aanschafwaarde minus restwaarde [euro] {Kostencalculatie}.
- De som van constante en variabele kosten bij de berekening van de totale winst [euro/periode] {Micro-economie}.
Synoniem:integrale kosten.
- Sommering van kosten tegenover gemiddelde kosten {Micro-economie}.
Voorbeelden:
- totale variabele kosten versus gemiddelde variabele kosten.
- totale constante kosten versus gemiddelde constante kosten.
- totale (totale) kosten versus gemiddelde totale kosten.
|
Totale opbrengsten |
Verkoopwaarde zonder stil te staan bij korting en BTW {Micro-economie}.
Synoniemen: omzet {Interne Verslaggeving}, opbrengst verkopen {Bedrijfsadministratie}.
|
Totale winst |
- Bedrijfsresultaat indien dit positief is [euro/periode] {Micro-economie}.
- Bedrijfsresultaat ongeacht de vraag of dit positief of negatief is [euro/periode] {Micro-economie}: TW = TO - TK, c.q. Totale Winst = Totale Opbrengst minus Totale Kosten. Volgens deze definitie maken alle ondernemingen dus altijd winst.
|
Transactiekosten |
- Moeite (uitgedrukt in tijd en/of geld) die iemand in principe moet doen om informatie te krijgen over de prijs van goederen die hij wil kopen {Financiering} .
- Waarde van de moeite (gemeten in opportunity kosten en uitgedrukt in tijd en/of geld) die iemand moet doen om informatie te krijgen {Micro-economie} .
- Misconceptie: [bedrag gemeten in euro] kosten moet zijn: uitgaven, want feitelijk zijn het transactie-uitgaven. Vergelijk ook met andere kosten die geen kosten zijn, zoals: emissiekosten, installatiekosten en sloopkosten.
Dus uitgaven voor het verkrijgen van informatie of voor het laten uitvoeren van transacties, zoals het passeren van statuten e.d. bij een notaris.
- Kosten als gevolg van de toerekening van uitgaven voor het verkrijgen van informatie aan het bedrijfsresultaat van een bepaalde periode [euro/periode].
|
Transactie-uitgaven |
Uitgaven voor het verkrijgen van informatie om een transactie uit te voeren [euro].
|
Transparantie |
Presentatie van de cijfers in het externe verslag op een wijze die het mogelijk maakt om de financiële situatie van een bedrijf of organisatie te doorzien.
|
Vakdidactische termen
|
Vt Tactiek |
Een slimme manier van handelen om een gesteld doel te bereiken met behulp van plannen die zijn aangepast aan de omstandigheden. Een tactiek ligt op het vlak van uitvoering en is minder groots dan een strategie.
|
Vt Transformatie |
Omvorming van een situatie of probleem in een andere situatie of een ander probleem.
Zo kun je uitgaven transformeren tot periodekosten door de uitgaven te relateren aan de tijd. Vervolgens kun je de periodekosten transformeren tot productkosten door de kosten in een periode te relateren aan de productie in die periode.
Tot slot kun je de productkosten transformeren tot de ‘omzet tegen kostprijs’ door de productkosten te vermenigvuldigen met de afzet in een periode. Je krijgt dan weer periodekosten, maar nu voor een concrete maand of een kalenderjaar.
Bij al deze transformaties kan een ondernemer weer tussenstapjes plaatsten waardoor het totale productieproces uit nog veel meer afzonderlijke transformaties bestaat, dan hier kortweg is geschetst.
Zo kan een ondernemer de verspilling uit het productieproces filteren door bij elke stap uit te gaan van de toegestane kosten en vervolgens inventariseren hoe groot het verschil is tussen de toegestande kosten en de werkelijke kosten.
|
Vt Trefwoordenmodel |
Iedereen weet wat een stoel is, maar als je mensen vraagt een stoel te beschrijven blijken er geheel verschillende ideeën over te bestaan. Het begrip 'stoel' is een categorie die uit veel verschillende soorten bestaat.
Economische grootheden zijn in principe geen categorieën,, maar toch bestaat de behoefte om verzamelnamen te gebruiken. De voorcalculatorische nettowinst en de nacalculatorische nettowinst zijn verschillende grootheden, evenals de nettowinstopslag en de feitelijke nettowinst per product.
Als al die verschillende nettowinst-grootheden samengevat worden tot het begrip 'nettowinst' ontstaat een schijnbaar simpel geheel dat met één trefwoord is aan te geven. Zodra je dit soort trefwoorden in modellen gaat groeperen, ontstaan de meest vreemde stelsels van trefwoorden.
De modellen lijken simpel en overzichtelijk, maar leiden tot even zo vele vreemde fouten in de berekeningen. Ze leveren een mentale voorstelling op die op geen enkele wijze een correcte afspiegeling is van de diverse bedrijfseconomische modellen waarin grootheden een concrete invulling hebben.
|
Vt Typen vraagstukken |
Er zijn vier typen van vraagstukken:
- fundamentele vraagstukken: dezelfde relaties die gelden binnen een bestaand bedrijfseconomisch model gelden ook in het specifieke vraagstuk;
- variatie-vraagstukken: een of meer relaties uit het bedrijfseconomische model zijn vervangen door alternatieve relaties;
- contraire vraagstukken: een of meer relaties uit het algemeen geldige bedrijfseconomische model moeten omgekeerd worden;
- variaties op contraire vraagstukken: een combinatie van variaties en contraire berekeningen.
|
Afkortingen |
TQC (Anglicisme): Total Quality Control |
Programma binnen bedrijven om de kwaliteit van de producten af te stemmen op de wensen van de klanten en tegelijk de kosten laag te houden door de productie af te stemmen op de wisselingen in de vraag. Een belangrijk hulpmiddel hiertoe is de JIT-planning.
|
TQM (Anglicisme): Total Quality Management
|
Management technieken om Total Quality Control toe te kunnen passen. Managers gebruiken daarvoor JIT planningstechnieken.
|
TSR (Anglicisme): Total Shareholder Return |
Som van de koersontwikkeling en de dividenduitkering als percentage van de beurskoers, berekend op jaarbasis met de beurskoers aan het begin van een periode als uitgangspunt [% / jaar] {Externe Verslaglegging}.
Prestatiemaatstaf (performance criterium) voor de vergelijking van ondernemingen.
Synoniem: Rendement, variant 2 |