Rabat |
Standaardkorting die een handelaar krijgt, waarbij de fabrikant de prijs van de consument in rekening brengt bij de handelaar en vervolgens een afgesproken kortingspercentage op de rekening zet.
Op die manier maakt de fabrikant duidelijk tegen welke prijs de tussenhandel het product aan de klant moet verkopen. Voor de berekening van de omzet moet de fabrikant dus duidelijk in zijn boeken vermelden hoe groot de rabatten zijn die hij verstrekt heeft.
|
Ratio-analyse |
Analyse van de prestaties van een bedrijf op basis van gangbare bedrijfseconomische ratio’s, zoals de REV, de ROI, de RTV, de QR, de CR, etc.
|
Realisatie |
Realisatie houdt in dat winsten slechts geboekt kunnen worden nadat de transactie is afgerond. Je kunt dus niet iets inkopen en het vervolgens tegen de verkoopwaarde in de voorraad opnemen, zodat de mogelijke winst al direct in de jaarrekening verschijnt.
Dit beginsel kent twee relativeringen. De eerste betreft het moment waarop de afronding van de transactie plaats vindt: de overeenkomst, de factuur, de levering, de betaling of allemaal? De belastingdienst gaat voor de BTW in principe uit van de facturering, dus veel ondernemingen doen dat ook.
De tweede relativering is de gedragsregel van significantie uit de verslaglegging: het is economisch verantwoord om de goedkoopste oplossing voor een probleem te zoeken.
|
Rechtspersoon |
Juridisch zelfstandige organisaties die een eigen vermogen hebben dat los staat van de personen van de aandeelhouders. In Nederland bestaan twee vormen: de Besloten Vennootschap en de Naamloze Vennootschap.
Aandeelhouders zijn dus in wezen geen eigenaren van de BV of NV, omdat de BV en NV juridisch gezien geheel zelfstandig zijn.
De eenmanszaak, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV) bezitten dus geen rechtspersoonlijkheid ook al zijn het wel rechtsvormen. Het zijn echter geen rechtspersonen.
|
Reële opties |
- Aanvulling op de contante waarde methode om de bedrijfswaarde van een onderneming te berekenen.
Naast de contante waarde van de ingaande en uitgaande kasstromen let men ook op de contante waarde van de projecten die onderweg zijn en op de synergie-effecten die kunnen ontstaan door samenvoeging van twee ondernemingen. In mindering komen mogelijke nadelen door klantenverlies vanwege de overname.
Projecten die onderweg zijn, zijn bijvoorbeeld de opportunities die de markt nog biedt of de ontwikkelingen die via R&D zijn uitgevoerd. Synergie-effecte kunnen ontstaan door samenvoeging van twee ondernemingen waardoor extra opbrengsten of lagere kosten ontstaan.
- Operationeel geeft deze theorie:
Bedrijfswaarde = netto contante waarde van de kasstromen + contante waarde van de opties.
|
Reële waarde (fair value) |
Onder reële waarde (fair value) wordt verstaan het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld, tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen, die onafhankelijk zijn. (aldus de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). {Externe Verslaggeving}.
Dit is dus de belangrijkste stelselwijziging die via de IFRS-richtlijnen is doorgevoerd in de externe verslaggeving, zodat ander vormen om de actuele waarde van activa te benaderen, zoals de netto-vermogenswaarde, de vervangingswaarde, de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde niet langer binnen de richtlijnen vallen.
|
Register Accountant |
De belangrijkste taak van accountants is het controleren van jaarrekeningen van bedrijven. Zodat aandeelhouders en andere gebruikers van deze financiële informatie er op kunnen vertrouwen dat de cijfers een betrouwbaar beeld geven. Een accountant is daarmee de vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer.
De beroepsaanduiding registeraccountant (RA) is wettelijk beschermd. Voor het voeren van deze titel dient men ingeschreven te zijn in het accountantsregister bij de beroepsorganisatie NBA: dit is de Nederlands Beroepsorganisatie voor Accountants, fusieorganisatie waarin het NIVRA en haar zusterorganisatie de NOvAA zijn opgegaan.
|
Rekening courant |
- Afspraak met de bank om een girorekening aan te houden waar dagelijks bedragen bijgeschreven of overgeschreven kunnen worden. Eventueel krijgt de rekeninghouder het recht om tot een bepaald bedrag krediet op te nemen (c.q. rood te staan).
Iemand kan zijn saldo ook veranderen door chartaal geld te storten of weer op te nemen.
- Idem, maar dan alleen voor zover het gaat om een lening die dagelijks afgelost en weer opgenomen kan worden.
- Post op de creditzijde van de balans die aangeeft hoe groot de omvang van de opgenomen lening in rekening courant bij de bank is [euro] {Bedrijfadministratie}.
Synoniem: lopende rekening.
|
Rekenrendement |
Bij rendement gaat het altijd om een verhouding tussen de vergoeding die je voor een belegging krijgt in een bepaalde periode en het geldbedrag dat je ergens in belegt. Bij een rekenrendement gaat het om een schatting van het rendement dat iemand zou kunnen behalen.
Hoe hoger het rekenrendement dat men haalbaar acht, hoe hoger de schatting van de eindwaarde van het bedrag dat belegd wordt. [% per periode] Beleggingsadviseurs pronken graag met een hoog rendement om klanten over te halen via hun een belegging te doen.
Het woekerpolisdrama heeft duidelijk gemaakt dat het niet alleen van belang is om onderscheid te maken tussen brutorendement en nettorendement.
Van belang is om na te gaan hoe groot het bedrag van de feitelijk inleg is, zodra alle eenmalige administratiekosten voor de belegging in mindering zijn gebracht. Dus welk netto-percentage krijg je na schatting over welk bedrag?
|
Rekenrente |
Een rekenrente is een tarief dat men gebruikt om een schatting te maken van de eindwaarde of beginwaarde van een bedrag rekening houdend met het tijdsverloop.
Voorbeeld: Als iemand over tien jaar een bepaald bedrag als doel wil bereiken en elk jaar geld stort op een bankrekening of een polis, dan zal de storting lager zijn, naarmate men uitgaat van een hogere haalbare rente.
De rente die in de schatting gebruikt wordt, is de rekenrente. [% per periode]
|
Relevantie |
Relevantie is een gedragsregel die voortvloeit uit de IFRS richtlijnen voor de externe verslaggeving.
Onder IFRS werkt men vanuit een inschatting van de reële waarde (fair value) van de activa en passiva naar wijzigingen in de balansposten en daarmee naar aanpassingen die in de resultatenrekening tot uiting moeten komen.
|
Remuneratie (Anglicisme) |
Letterlijke vertaling van ‘remuneration’, dat vergoeding, beloning of honorering betekent. In feite gebruikt men het als term voor ‘remuneration package’ dat beloningspakket betekent.
Het gaat doorgaans om vergoedingen per vergadering, vaste vergoedingen op jaarbasis, aandelentoekenning, opties op aandelen en dergelijke voor het bestuur en/of de Raad van Commissarissen van een NV. Een remuneratie is dus iets heel anders dan een honorarium.
|
Rendement |
Bij rendement gaat het altijd om een verhouding tussen een bedrag dat je ergens in belegt en de vergoeding die je voor deze belegging krijgt in een bepaalde periode.
De verhouding wordt meestal uitgedrukt in een percentage per periode, waarbij de vergoeding per jaar in de teller staat en het belegde bedrag (of het gemiddelde daarvan) in de noemer. Maar er zijn variaties in de invulling van deze formule. [% per periode]
|
- Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro per jaar] en de beurskoers op het moment van beleggen [in euro], x 100% [= % per jaar] {Financiering}.
- Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro per jaar] en de beurskoers op het moment van beleggen [in euro], x 100% [= % per jaar] {Financiering}. Synoniem: TSR (Total Shareholder Return)
- Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro per jaar] en de beurskoers op 1 januari [in euro] , x 100% [% per jaar c.q. periode]. Dit geldt met name als de belegging al lang geleden is gebeurd {Financiering}.
- Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro per jaar] en de beurskoers op 1 januari [in euro], x 100% [% per jaar of periode]. Dit geldt met name als de belegging al lang geleden is gebeurd {Financiering}.
- Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro] en de beurskoers op het moment van beleggen [in euro], x 100% [%]. Dit geldt met name bij speculeren en bij de vergelijking van twee beleggingsmogelijkheden {Financiering}.
- Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro] en de beurskoers op het moment van beleggen [in euro], x 100% [%]. Dit geldt met name bij speculeren en bij de vergelijking van twee beleggingsmogelijkheden {Financiering}.
|
Rendementseis |
Het percentage per periode dat de bedrijfsleiding minimaal wil behalen op het vermogen dat in de onderneming is geïnvesteerd.
|
Rendementswaarde |
- Contante waarde van de toekomstige dividendstroom.
- Contante waarde van de te verwachten dividendstroom plus de koerswijzigingen van de aandelen.
- Contante waarde van de te verwachten opbrengsten van roerende en/of onroerende zaken.
Synoniem: bruto rendementswaarde
- Contante waarde van de te verwachten opbrengsten minus de lasten van roerende en/of onroerende zaken.
Synoniem: netto rendementswaarde.
|
Rentabiliteit |
- Winstgevendheid in procenten per jaar..
- Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV) bij een BV of NV:
nettowinst / eigen vermogen x 100%
Eenheid: [euro per jaar] delen door een bedrag in [euro] x 100% = [% per jaar]
- Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV) bij een eenmanszaak:
(nettowinst - ondernemersloon) / eigen vermogen x 100%. [% per jaar]
- Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV) bij een BV of NV:
(nettowinst + interest vreemd vermogen) / totale vermogen x 100%. [% per jaar]
alternatieve formulering van RTV bij een BV of NV:
bedrijfsresultaat / totale vermogen x 100%. [% per jaar]
- Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV) bij een eenmanszaak:
(nettowinst + interest VV - ondernemersloon) / totale vermogen x 100%. [% per jaar]
|
In alle gevallen blijft de winst van het lopend boekjaar buiten het bedrag van het eigen vermogen dat in de noemer is opgenomen, zodat een vergelijking mogelijk is met geld dat op een bank is gezet en een interestvergoeding krijgt.
Als dat niet zo zou zijn, gebeuren er vreemde dingen.
Voorbeeld:
Zet 1000 euro op de bank en als je op het eind van het jaar 100 euro vergoeding krijgt, heb je een rendement van 10%.
Stop 1000 euro in je eigen zaak, behaal een vergoeding van 100 euro en je krijgt een lagere rentabiliteit als je de behaalde winst in de noemer opneemt: 100 euro/ (1/2 x (1000 + 1100) euro) = 9,5%.
|
Rentabiliteitswaarde |
Schatting van de waarde van een onderneming op basis van de rentabiliteit [euro] {Externe Verslaggeving en Financiële Rekenkunde}.
Deze waarde kan afwijken van de beurswaarde, de intrinsieke waarde, de nettovermogenswaarde en de verwervingsprijs van een deelneming.
|
Rente |
- Vast bedrag dat met regelmatige tussentijden op afgesproken tijdstippen wordt uitbetaald [euro] {Financiering}.
- Vergoeding voor het lenen van geld gedurende een bepaalde periode [euro/periode].
Zie ook: Vergoedingenstaat.
De vergoeding kan vooraf verrekend worden (dan spreekt men ook van disconto {Financiering}) of achteraf (dan spreekt men van interest {Bedrijfsadministratie en Interne Verslaggeving}).
- Percentage dat per periode (meestal een jaar) als vergoeding voor het lenen van geld is afgesproken. [% / periode]
- Percentage van de hoofdsom van een lening die in zijn geheel of in delen wordt afgelost, bijvoorbeeld bij koop op afbetaling: 6% over een bedrag dat over een kwartaal wordt afgelost, is 24% per jaar.
|
Rentebaten |
Werkelijke rente die ontvangen moet worden voor uitgeleend geld, toegerekend aan een periode [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl.
|
Rentedatum |
De eerste dag waarop een bedrag dat bij de bank is gestort een rentevergoeding ontvangt. Dit kan een of een paar dagen na de boekingsdatum zijn.
Synoniem: valuta.
|
Rentefactor |
Vermenigvuldigingsgetal dat bestaat uit het getal 1 plus het rentepercentage gedeeld door 100 [perunage per periode] {Financiële Rekenkunde}.
Dus als de rentevoet 6% is, dan is de rentefactor (1 + 6/100 =) 1,06.
Synoniem: interestfactor.
|
Rentelasten |
Werkelijke rente die over het vreemde vermogen betaald moet worden, toegerekend aan een periode [euro/periode] {Externe Verslaggeving}. Zie verder bij: Externe RR op bedrijfseconomische-modellen.nl
Synoniemen: betaalde rente {Jaarverslagen}; interestlasten {Bedrijfsadministratie}; interest vreemd vermogen {Bedrijfsadministratie}; interestkosten {Financiering}; werkelijke interestkosten {Interne Verslaggeving}.
|
Renteswap |
Overeenkomst tussen twee partijen om afspraken over de rente op een lening uit te wisselen, bijvoorbeeld een variabele rente op een lening omwisselen voor een vaste rente.
Als beide partijen er belang bij hebben kan dat zonder verdere onderlinge vergoeding.
Als een partij belang heeft en de ander is bemiddelaar, dan zal de bemiddelaar een vergoeding vragen voor zijn diensten.
|
Rentevoet |
Het ‘percentage per periode’ dat in berekeningen waarin de rente een rol speelt, wordt meegenomen [% per periode] {Financiële Rekenkunde}. De rentevoet is de basis voor de rentefactor.
Synoniem: interestvoet.
|
Repricing (Anglicisme) |
Repricing staat voor de herwaardering van opties op aandelen uit het eigen bedrijf in situaties waarin de beurskoers aanzienlijk gedaald is onder de uitoefenprijs door oorzaken die buiten de invloed van een directie liggen {Externe Verslaggeving}.
Er zijn drie vormen waarin de herwaardering kan plaatsvinden: option swap, option regrant en godzilla grant.
|
Reserve |
Balanspost die deel uitmaakt van het eigen vermogen van een onderneming.
Bronnen waaruit de reserves kunnen ontstaan zijn: reservering van de winst, agio bij de plaatsing van aandelen, herwaardering van activa, wettelijke reserves, statutaire reserves en overige reserves.
Misconceptie: voorziening
|
Residuwaarde |
Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden. Na aftrek van de uitgaven voor sloop is er sprake van de restwaarde.
|
Restschuld |
- Een bedrag aan openstaande schulden nadat het onderpand van de lening is verkocht, meestal gaat het om een hypothecaire lening.
- Het restant van een schuld (c.q. verplichting tot betalen) die nog open staat.
|
Restwaarde |
- Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden. Beter zou zijn om hier te spreken van de residuwaarde.
- Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur nadat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken zijn.
|
Resultaat |
- Winst of verlies dat in een bepaalde periode is behaald [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Synoniemen: bedrijfsresultaat {Interne Verslaggeving}, perioderesultaat {Bedrijfsadministratie}.
- Verschil tussen het budget en de feitelijke uitkomst van een proces, zoals prijs- efficiëntie- of bezettingsresultaat [euro/periode] {Kostencalculatie}.
|
Resultatenrekening |
- Overzicht van de omzet in een periode en de posten die daarop in mindering komen omdat ze samenhangen met het behalen van die omzet (Interne Verslaggeving}.
Synoniemen: winst en verliesrekening {Externe Verslaggeving}, verlies en winstrekening {Bedrijfsadministratie}.
- Overzicht van baten en lasten {Externe Verslaggeving }.
|
Ripple |
- Op encryptie gebaseerd systeem (dus via internetcodes) om via een netwerk alle internationale financiële transacties te ondersteunen, niet alleen de gangbare financiiële zaken maar ook cryptogeld, zoals de Bitcoin.
Ripple is een particulier bedrijf dat een soort grootboek (Ripple Consensus Ledger) bij houdt waarin gebruikers vele soorten van activa beheren vanuit één account: dollars, euros, goud, zilver, bitcoins, altcoins, etc.
- Net als bij de bitcoin en de altcoins bestaat er ook een cryptomunt waarmee binnen het netwerk betalingen kunnen worden verricht. Dit is de XRP. Deze munt wordt als bridge currency gezien om internationaal als overkoepelende munt voor alle valuta en alle cryptomunten te functioneren.
Eigenlijk is dus de bedoeling dat iedere valuta en iedere cryptomunt omgezet kan worden in XRP. Ten onrechte spreekt men vaak van Ripple als munt, terwijl men de XRP bedoelt.
N.B. Koersen van de diverse munten: XRP, BTC (Bitcoin), BCC of BCH (Bitcoin Cash), ETH of Ether of Litecoin. Voor het beheren van de munten heb je een wallet nodig.
Recente ontwikkelingen zijn dat het Facebookconcern (dus Facebook met Instagram en WhatsApp) zelf een cryptomunt wil lanceren: de Libra.
|
Risico |
- Onzekerheid met betrekking tot de waarde van activa of van toekomstige kasstromen die voortvloeien uit het bezit van activa.
- De kans dat de koers van een aandeel veel stijgt of veel daalt. Het gaat dus om de beweeglijkheid (de volatiliteit) van de koers.
- Dubbele onzekerheid met betrekking tot de waarde van derivaten, dat wil zeggen met betrekking tot de waarde van de activa zelf plus de waarde van de onderliggende activa die gebruikt worden om als object voor hedging. {Externe Verslaggeving}
|
Risicogetal |
- Getal dat aangeeft welk risico op stijging of daling van de koers van een aandeel er zal zijn.
Het geldt als een indicatie voor de mate waarin uitschieters in de koersstijgingen en koersdalingen ten opzichte van de gemiddelde koers zich hebben voorgedaan. Hoe hoger het getal, hoe groter het risico
- Standaarddeviatie van de koersschommelingen is de gebruikelijk term onder statistici. Financieel specialisten hebben het doorgaans over volatiliteit.
|
RJ-richtlijnen |
De Raad voor de Jaarverslaggeving formuleert richtlijnen waaraan beursgenoteerde bedrijven moeten voldoen met betrekking tot hun jaarverslaggeving.
Sinds enkele jaren heeft de Raad tot beleid dat de IAS (International Accounting Standards), die inmiddels zijn opgevolgd door de IFRS (International Financial Reporting Standards) in jaar richtlijnen verwerkt worden indien deze in de Nederlandse situatie aanvaardbaar worden geacht.
Dit betekent dat de Raad probeert om de internationale ontwikkelingen af te stemmen op Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek. Voorheen werkte de Raad de EG-Richtlijnen uit, maar sinds de Europese Commissie van strategie is veranderd, volgt zij de IFRS-ontwikkelingen.
|
Roerende goederen |
- Goederen die niet spijkervast aan de grond vernageld zitten, c.q. goederen die zichzelf kunnen verplaatsen (zoals vee) of die verplaatst kunnen worden (zoals autos).
Dit in tegenstelling tot onroerende goederendie wel verbonden zijn aan de grond. Het onderscheid is van belang voor de rechstspraak. Zowel roerende als onroerende goederen kunnen onderdeel zijn van de vaste activa.
- Renten, verbintenissen, vorderingen, aandelen, e.d. die overgedragen kunnen worden van de ene persoon op de andere. Deze roerende goederen behoren tot de vlottende activa.
- Synoniem: roerende zaken.
|
Rol |
Een samenhangend pakket aan taken dat door een of meer personen vervuld kan worden.
De rol van voorzitter valt formeel onder de persoon die tot voorzitter is benoemd, maar als die persoon niet goed functioneert, kan een ander (informeel) de rol van voorzitter overnemen door de taken van de voorzitter te verzorgen. Degene die formeel tot voorzitter is benoemd, vervult de functie van voorzitter.
De rol van caissière in een supermarkt kan door verschillende personen tegelijk vervuld worden, ook door personen die op andere momenten de rol van vakkenvuller verzorgen.
Voor een organisatie is een matrix op te stellen met op de ene as de rollen die vervuld moeten worden en op de andere as de functies die ingevuld worden met personen.
In de velden staan dan de takenpakketten die enerzijds tot een bepaalde rol behoren en anderzijds binnen een functie vallen.
|
Rood staan |
Bedrag dat is opgenomen bij een bank op basis van een afspraak over krediet op basis van een rekening courant. Als vergoeding voor het lenen van geld, moet rente betaald worden.
|
Vakdidactische termen
|
Vt Reconstructie-strategie
|
Poging om vanuit de berekening te achterhalen hoe de analyse van het vraagstuk is geweest.
Soms moet je eerst de uitwerking lezen om te zien wat de auteur nou eigenlijk bedoelde met de opgave. Vaak komt dat, omdat vooraf niet genoeg informatie is verstrekt om de analyse van het vraagstuk uit te voeren. Soms weet de auteur dat eigenlijk ook wel.
Zo staat in het voorwoord van een gangbaar werkboek: ‘Voor zover calculatiemethoden worden toegepast die niet in het theorieboek worden behandeld, zijn de afzonderlijk gepubliceerde uitwerkingen betrekkelijk omvangrijk.’
Vraagstukken toetsen dan niet of eerder behandelde stof door de studenten verwerkt is, maar ze zijn een middel om nieuwe stof te introduceren.
|
Vt Rekenkundige benadering
|
Een aanpak waarbij het oplossingspad expliciet alle tussenstappen vermeldt, die tijdens de berekening gevolgd worden. Deze aanpak vereist meer bedrijfseconomisch inzicht dan de wiskundige benadering.
Dit blijkt vooral bij contraire vraagstukken, waar alle tussenstappen in omgekeerde volgorde berekend moeten worden.
Met uitzondering van de break-evenanalyse volgen praktisch alle vraagstukken de rekenkundige benadering. Vraagstukken die kengetallen berekenen zijn natuurlijk ook uitgezonderd, want die zijn gebaseerd op formules.
|
Vt Reisroute
|
Voordat je een verre reis gaat maken zet je eerst een route uit, tenzij je op-goed-geluk vertrekt en wel ziet waar je uit komt. Een reis met een duidelijk doel vereist een goede planning.
Je zoekt de tussenstations op en kijkt hoe je van het ene station bij het andere kunt komen. De invulling met de tijdstippen van vertrek en aankomst komen later. Zij zijn van ondergeschikt belang en kunnen in het laatste stadium ingevoerd worden.
Datzelfde geldt voor het oplossen van vraagstukken. Eerst moet je een planning maken, waarin je vaststelt langs welke tussenresultaten je de uitkomst berekenen moet. Dat is het oplossingspad waarin je later de getallen plaatst die tot de concrete uitkomst moeten leiden.
De kunst is dus om het oplossingspad van een vraagstuk te ontdekken. Daarvoor moet je eerst een analyse van het probleem uitvoeren.
|
Vt Representatie
|
Kort en kernachtig: ‘Iets staat voor iets anders’.
Elk vraagstuk is een afspiegeling van een situatie uit de praktijk en komt tot stand door veel details weg te laten. Het is niet de praktijk zelf en kan dat ook niet zijn.
|
Afkortingen |
RA:
RA staat voor Register Accountant |
REV:
REV staat voor Rentabiliteit Eigen Vermogen: zie rentabiliteit [% per periode]. |
RI (Anglicisme)
RI staat voor Residual Income. Het is de Angelsaksische term voor overwinst [euro per periode]. |
RJ
Raad voor de Jaarverslaggeving. Zij formuleert richtlijnen waaraan beursgenoteerde bedrijven moeten voldoen. |
ROCE: (Anglicisme)
Return on Capital Employed, ofwel Rentabiliteit Totaal Vermogen: zie rentabiliteit [% per periode]. |
ROE:
ROE staat voor Return on Equity, ofwel Rentabiliteit Eigen Vermogen: zie rentabiliteit [% per periode]. |
ROI: Return on Investment (Anglicisme) |
- Return On Investment: Rentabiliteit op basis van het vermogen dat in aanmerking komt voor een beloning.
Leverancierskrediet en andere verplichtingen waar geen interestvergoeding voor verschuldigd is, worden in mindering gebracht op de vlottende activa.
Zodoende is het balanstotaal kleiner dan bij de berekening van de RTV en is het percentage dat eruit rolt dus hoger. [% per periode]
- Return On Investment: Rendement op een investering, dus ook op een klein deel van de bedrijfsactiva die apart zijn genomen om deze berekening uit te kunnen voeren. [% per periode per project]
|
ROS: Return on Sales
(Anglicisme) |
Resultaat op basis van de omzet: de verhouding tussen het resultaat voor aftrek van interest en belastingen (EBIT) en de netto-omzet. Deze breuk levert een onbenoemd getal op: [euro per periode / euro per periode], dus bijvoorbeeld 0,4.
|
RTV
RTV staat voor Rentabiliteit Totaal Vermogen: zie rentabiliteit [% per periode].
|