|
|
|
|
Problemen versus vraagstukken in de Bedrijfseconomie |
Niet elk vraagstuk is een probleem. Een vraagstuk is pas een probleem als je niet weet hoe je het vraagstuk moet aanpakken. Als niet duidelijk is waar de aangrijpingspunten liggen, dan heb je een probleem. Een echt probleem.
Docenten hebben geen problemen met het oplossen van vraagstukken. Zij weten al hoe de uitwerking in elkaar steekt. Zij hebben hun les voorbereid, of zij hebben hun uitwerkingenboek bij de hand. Zij weten al waar ze moeten beginnen. Dan ligt het voor de hand om de fase van het zoeken naar de eerste aanknopingspunten over te slaan.
Problemen oplossen doe je door vragen te formuleren:
- Wat is de gevraagde grootheid in dit vraagstuk?
- Welke gegevens zijn beschikbaar?
- Welk bedrijfseconomisch model speelt mee op de achtergrond?
- Hoe leg ik het verband tussen het achtergrondmodel en het vraagstuk?
- Hoe leg ik het verband tussen de gevraagde grootheid en de beschikbare gegevens?
Deze vijf hoofdvragen komen steeds weer terug bij het oplossen van problemen. Zodra de samenhang tussen de gevraagde grootheid en de gegevens op een of andere manier duidelijk is, heb je het probleem opgelost. Maar met het oplossen van het probleem is het vraagstuk nog niet af. Je moet dan nog een planning maken om aan te geven hoe je stap voor stap de uitkomst kunt berekenen. Pas daarna begint de eigenlijke uitwerking.
Het oplossen van een probleem staat dus los van het berekenen van de uitkomst. |
|
|
Als je bij voorbeeld kaartjes hebt gekocht voor een optreden van je favoriete band op Lowlands dan heb je een probleem: hoe kom je in Biddinghuizen? Eerst moet je uitzoeken waar Biddinghuizen ligt en hoe je er kan komen (oriëntatie op het probleem).
Vervolgens kies je een vervoermiddel, bij voorbeeld het openbaar vervoer, en je gaat uitzoeken hoe je op de plaats van bestemming kan komen (analyse van het probleem). Je zoekt uit welke trein- en busverbindingen er zijn en hoe de dienstregeling ongeveer in elkaar zit en waar je moet overstappen. Als je daar een goed beeld van hebt, is het probleem opgelost.
Maar daarmee zit je nog niet in Biddinghuizen. Je moet eerst voor jezelf nog een tijdschema maken, waarin vaststaat op welke momenten je waar moet zijn (planning van de uitwerking). Daarvoor moet je de algemeen geldige dienstregelingen toepassen in een bijzondere situatie, je eigen situatie. Als je reisschema klaar is, heb je een tevreden gevoel. Het denkproces is afgerond. De reis naar Biddinghuizen kan beginnen. |
|
Oriëntatie, analyse en planning zijn wezenlijke fasen in het oplossen van problemen. Ze gaan vooraf aan de feitelijke uitwerking van het probleem. Soms doorloop je die fasen snel en bijna onmerkbaar, soms worstel je met de juiste beeldvorming of met keuzes die je in je benadering moet maken. Dat zoekproces geldt ook voor het oplossen van bedrijfseconomische vraagstukken. De uitwerking is de kroon op het werk.
Als al het denkwerk gedaan is, dus als je je eerst georiënteerd hebt op de tekst van het vraagstuk, en als je ontdekt hebt welk algemeen bedrijfseconomisch model er achter verscholen gaat, en als je dat algemeen geldige model vertaald hebt naar de kenmerken van het vraagstuk, en als je ziet welke stap je eerst moet zetten en welke daarna volgen, dan kan de uitwerking beginnen. Dan ben je op het punt waar de docent begint.
Soms herken je direct de oplossingsstructuur van een vraagstuk, omdat je al eerder een soortgelijk vraagstuk hebt gemaakt. Het vraagstuk bevat dan geen probleem. Je moet je de beschikbare oplossingsstructuur weer voor de geest halen en aanpassen aan de nieuwe situatie. Net zoals de reis naar Biddinghuizen het tweede jaar sneller is te plannen dan het eerste jaar. De ervaring biedt steun en vervangt het denkwerk. Het tijdschema moet aangepast worden aan de nieuwe situatie, maar dat is iets heel anders dan een probleem oplossen.
Datzelfde geldt voor bedrijfseconomische vraagstukken. Veel vraagstukken bevatten onderdelen waarin je de kennis, die je eerder hebt opgedaan, moet toepassen. Bij andere vraagstukken kom je voor echte problemen te staan. Je moet dan de tijd nemen om na te denken. Deze studiewijzer probeert dat denkproces te ondersteunen.
|
|
|
|
|
De bedoeling van Vakdidactiek Bedrijfseconomie
|
Vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl is nauw verbonden aan de de websites bedrijfseconomische-begrippen.nl en bedrijfseconomische-modellen.nl. Zij biedt essenties van de vakdidactiek bedrijfseconomie aan in overzichtelijke eenheden, voor zowel leerlingen, studenten, als docenten.
Auteur is Fons Vernooij, die als eerste in Nederland is gepromoveerd op een onderwerp uit de vakdidactiek bedrijfseconomie (september 1993): “Het leren oplossen van bedrijfseconomische problemen. Didactisch onderzoek naar kostprijs- en nettowinstvraagstukken in het voortgezet onderwijs”. Deze dissertatie is de bron voor de pagina’s van deze site.
Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster Fons Vernooij.
|
|
|
Website van Fons Vernooij: fons-vernooij.nl
|
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen. Wij volgen het privacy-beleid van Google en zijn niet verantwoordelijk voor het selecteren van de advertenties in de Google vakken. Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848 Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij
Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid Leveringsvoorwaarden: zie bijgaand document
|
|
|
|
|