|
Handleiding probleemoplossen
|
|
|
EBM als naslagwerk |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Fase 1: Analyse van de externe RR |
Elk bedrijf is vrij om zijn interne resultatenrekening op te stellen zoals het de baas of de directie het beste uitkomt.
In Nederland moeten NV's krachtens Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek jaarlijks een jaarverslag opmaken waarin een resultatenrekening en een balans zijn opgenomen.
Om onderlinge vergelijking van bedrijven beter mogelijk te maken, heeft de Nederlandse wetgever een zestal modellen opgesteld, die zijn vastgelegd in het Besluit modellen jaarrekening. In onderstaand schema is één van deze modellen weergegeven in een vereenvoudigde vorm. Het is een model dat geschikt is voor handelsondernemingen. |
|
Zoals te zien is, wijken de termen in het schema af van de termen die in de voorafgaande schema's zijn gebruikt. Zo valt op dat de 'som der kosten' alleen betrekking heeft op de algemene kosten en de verkoopkosten, terwijl de 'brutomarge' staat voor de brutowinst, waarbij de inkoopkosten al verrekend zijn.
Voorts valt de bijzondere positie van de 'rentelasten' op. Dit zijn de werkelijke interestkosten die een ondernemer als vergoeding voor het gebruik van vreemd vermogen moet geven. Zij vallen nu niet langer onder de 'algemene kosten'.
Onderstaand model is afgeleid van model F en bestemd voor het onderwijs. Om die reden is een consistente terminologie geformuleerd die aansluit bij de begrippen uit de interne verslaglegging. Dat wil zeggen dat verschillende concepten ook met verschillende termen worden aangeduid om te voorkomen dat dezelfde term ineens een andere betekenis heeft. (Alleen voor de nettowinst was dit niet te vermijden). |
|
Binnen de bedrijfseconomie bestaat een groot aantal jargons, omdat er verschillende beroepsgroepen zijn, die elk hun eigen tradities hebben. Daarom is op de site bedrijfseconomische-begrippen.nl een overzicht van synoniemen, homoniemen en misconcepties opgesteld. |
|
|
Fase 2: Planning en berekening van de nettowinst |
Het bovenstaande schema is uit te werken in een staffel die aangeeft hoe de berekening plaatsvindt. Of liever gezegd, de staffel is een uitsplitsing van het berekende resultaat, zodat iedereen kan zien hoe het resultaat tot stand is gekomen. |
|
Dit model is een gestileerde vorm van het bovenstaande model (afgeleid van model F). |
|
|
Fase 3: Onderkennen van de complicaties |
1. De (netto-)omzet
De netto-omzet is de omzet na aftrek van kortingen en rabatten. Het is dus het bedrag waarover omzetbelasting is berekend.
|
2. Inkoopwaarde omzet incl. inkoopkosten
Bij handelsondernemingen gaat het om de Inkoopwaarde inclusief Inkoopkosten. Het is een belangrijk verschil tussen interne en externe verslaglegging, want bij de interne verslaglegging worden de inkoopkosten meegenomen bij de kosten van een onderneming. Bij de externe verslaglegging is de ondernemer verplicht deze op te nemen bij de inkoopwaarde van de afzet. Zie voor nadere informatie: www.bedrijfseconomische-begrippen.nl
|
3. Bruto-omzetresultaat / Brutomarge
De wetgever is niet erg consequent geweest met het benoemen van de tussenresultaten die volgens het Besluit Modellen Jaarrekening in de Winst- en verliesrekening voor mogen komen. In het ene wettelijke model staat brutomarge en in het andere bruto-omzetresultaat. In tekstboeken duikt ook de term brutowinst op, maar dat is onjuist.
Beter zou zijn een standaardterm te gebruiken. Dit kan echter niet de term 'brutowinst' zijn, want in de externe verslaglegging moeten de inkoopkosten samengenomen worden met de inkoopwaarde, mede omdat de voorraden op de balans ook tegen de inkoopwaarde inclusief de inkoopkosten gewaardeerd worden. |
4. Overhead kosten / Som der kosten
In de wettelijke modellen is doorgaans sprake van de term Som der Kosten. Dat wekt de indruk dat alle kosten bijeen genomen zijn, maar dat is niet juist. De inkoopkosten moeten in een extern verslag bij de inkoopwaarde van de afzet genomen worden. Ook de kostprijs van de omzet omvat vele kosten. Ten slotte moet de ondernemer de interestkosten als aparte post op de externe resultatenrekening vermelden als rentelasten.
Om die reden is het beter de term Overhead kosten te nemen. Echter soms ziet men deze term als synoniem voor Algemene kosten. Soms ziet men ook de term Verkoopkosten als synoniem voor overheadkosten, omdat de algemene kosten dan niet apart opgenomen worden. Kortom rond deze termen bestaat veel verwarring en het beste is om je af te vragen: "Wat bedoelt men met deze term in deze situatie?" Zie voor nadere informatie: www.bedrijfseconomische-begrippen.nl |
5. Netto-omzetresultaat
Het netto-omzetresultaat wordt soms als onbenoemde grootheid in het overzicht opgenomen of men gebruikt de term Operationeel resultaat. |
6. Rentebaten en rentelasten
Rente die achteraf betaald wordt heet interest en rente die vooruit betaald wordt heet disconto.
In de wettelijke voorschriften heeft de wetgever een ruime formulering gekozen. Ondanks het wijdverspreide gebruik van 'interest' in het bedrijfsleven, staat er in de voorschriften dat bedrijven de termen 'rentebaten' en 'rentelasten' moeten gebruiken. Zie : www.bedrijfseconomische-begrippen.nl voor nadere informatie over de renteterminologie.
Om externe financiers en aandeelhouders goed te informeren bestaat het voorschrift om zowel de rentebaten als de rentelasten in de externe resultatenrekening te tonen. Normaal gesproken zal het saldo van dit bedrag een negatief getal zijn (rentelasten zijn hoger dan rentebaten) en door dit bedrag op te tellen bij EBITDA gaat het totaal van deze twee omlaag. |
7. Financieringsresultaat
De wetgever wil dat externe belanghebbenden in de externe verslaggeving kunnen zien wat de totale beloning van het gehele vermogen van de onderneming is geweest. Om die reden moeten rentebaten en -lasten afzonderlijk vermeld worden op de externe resultatenrekening.
Vreemd is echter dat de officiële voorschriften geen naam bevatten voor het saldo van deze posten. Daarom is hier gekozen voor de term 'financieringsresultaat'. |
8. Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
In principe gaat het hier om het ‘resultaat uit gewone bedrijfsuitvoering’. Dus het bedrijfsresultaat dat zou ontstaan als er geen bijzondere gebeurtenissen, zoals boekwinst op verkoop van activa, reserveringen voor reorganisaties, e.d. zou bestaan.
Maar economen zouden geen economen zijn, als sommige bijzondere resultaten niet toch meegenomen zouden worden in het operationele resultaat. Vooral als daarmee een verlies is om te toveren in een winst, zal men sommige eenmalige meevallers meenemen in het operationele resultaat. |
|
9 Bijzondere resultaten
De post Bijzondere resultaten komt in feite overeen met de post ‘Incidentele winsten of verliezen’ bij verzekeringsmaatschappijen of ‘Eenmalige baten of lasten’ die bij de banken voorkomt. Het gaat om bedragen die bij fusies of overnames verrekend worden of bedragen die voortkomen uit de verkoop van vaste activa voor zover die reeds waren afgeschreven.
Eventuele belastingverplichtingen worden apart verrekend voordat het bedrag wordt toegevoegd in dit stadium van de berekening. |
10. Nettowinst
In de externe verslaglegging van een BV of NV is de nettowinst het bedrag dat overblijft na aftrek van vennootschapsbelasing. In de interne verslaglegging is de nettowinst het bedrag dat overblijft voordat de vennootschapsbelasting eraf gehaald is.
De reden is dat een bedrijf zijn nettowinst moet opgeven aan de belasting en daar soms nog correcties op kan toepassen in verband met bijzondere regelingen die de belasting hanteert. Bij de externe verslaglegging willen de aandeelhouders weten hoeveel geld er overblijft voor interne financiering of voor uitkering in de vorm van dividend. |
11. Wettelijk voorgeschreven modellen
Voor de externe verslaggeving heeft de overheid voor de besloten en naamloze vennootschappen voorschriften gegeven over de opstelling van de resultatenrekening. Deze moeten de onderlinge vergelijkbaarheid van bedrijven vergroten. Bedrijven mogen kiezen welk model zij aanhouden.
Journalisten kunnen die modellen in hun verslagen soms iets aanpassen, om de toegankelijkheid van de informatie te vergroten. Dat levert in feite extra jargon op, omdat dan synoniemen gebruikt worden die soms afkomstig zijn uit andere jargons dan de officiële wetteksten. In feite gaat het dan niet zozeer meer om Externe Verslaggeving, maar om Financiering.
Helaas is de terminologie van deze modellen onderling niet consistent.
Daarom is op deze site een reeks modellen weergegeven:
- deze gestileerde vorm, bestemd voor het onderwijs;
- enkele realistische modellen conform het Besluit Modellen Jaarrekening. |
|
|
|
De bedoeling van deze website
|
Deze pagina is onderdeel van de website bedrijfseconomische-modellen.nl. Dit is een website die gekoppeld is aan bedrijfseconomische-begrippen.nl en geeft diepgang in de vele, vaak inconsistentie modellen die economen gebruiken.
Deze site biedt een overzicht van consistente modellen en relateert die aan subdisciplines in de bedrijfseconomie. Ook staan er complicaties vermeld die voortvloeien uit de homoniemen en synoniemen die eigen zijn aan de vaktaal.
Economen zijn zich echter slecht bewust van die complicaties, waardoor zij allerlei modellen door elkaar halen.
Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster.
|
|
|
|
|
|
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen.
Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848 Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij
Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid Leveringsvoorwaarden zie bijgaand document
|
|
|
|
|