Model A is in principe gelijk aan model B, alleen is model B in scontrovorm (dus een linker- en rechterzijde tegenover elkaar) terwijl model A in staffelvorm (alle posten onder elkaar is opgezet. Het gevolg van de staffelvorm is dat er enkele tussentellingen worden gemaakt. Ook is de volgorde van de vermogenscomponenten anders geordend.
De vraag bij een balans is hoe de productiemiddelen gefinancierd worden. Bij model A volgt eerst een opsomming van productiemiddelen waarna de vlottende passiva (schulden en verplichtingen) in mindering worden gebracht op de vlottende actia (voorraden, vorderingen en contanten). Vervolgens wordt gekeken welk bedrag overblijft om te financieren met lang vreemd vermogen en met eigen vermogen.
Het verschil tussen model A en model C bestaat eruit dat model C alleen de kopjes uit model A bevat en geen verdere uitsplitsing kent. Op dezelfde manier is model D een overzicht van de kopjes uit model B.
|
|
Balans per ...
|
A. |
Vaste activa |
I. |
Immateriële vaste activa
- kosten van uitgifte van aandelen
- kosten van onderzoek en ontwikkeling
- concessies en vergunningen
- intellectuele eigendom
- goodwill
- vooruitbetaald op immateriële activa
|
II. |
Materiële vaste activa
- bedrijfsgebouwen en -terreinen
- machines en installaties
- andere vaste bedrijfsmiddelen
- vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa
- niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
|
III. |
Financiële vaste activa
- deelnemingen in groepsmaatschappijen
- vorderingen op groepsmaatschappijen
- andere deelnemingen
- vorderingen op participanten en op maatschappijen waarin wordt deelgenomen
- overige effecten
- overige vorderingen
|
IV. |
Som der vaste actia
|
B. |
Vlottende activa |
I. |
Voorraden
- grond- en hulpstoffen
- onderhanden werk
- gereed product en handelsgoederen
- vooruitbetaald op voorraden
|
II. |
Vorderingen
- op handelsdebiteuren
- op groepsmaatschappijen
- op participanten en op maatschappijen waarin wordt deelgenomen
- overige vorderingen
- van aandeelhouders opgevraagde stortingen
- overlopende activa
|
III. |
Effecten
- aandelen in groepsmaatschappijen
- overige effecten
|
IV.
V. |
Liquide middelen
Som der vlottende activa |
C. |
Kortlopende schulden en overlopende passiva |
|
- converteerbare leningen
- andere obligaties en onderhandse leningen
- schulden aan kredietinstellingen
- vooruit ontvangen op bestellingen
- schulden aan leveranciers en handelskredieten
- te betalen wissels en chèques
- schulden aan groepsmaatschappijen
- schulden aan participanten en aan maatschappijen waarin wordt deelgenomen
- belastingen en premies sociale verzekeringen
- schulden ter zake van pensioenen
- overige schulden
- overlopende passiva
|
D. |
Uitkomst van vlottende activa min kortlopende schulden |
E. |
Uitkomst van activa min kortlopende schulden |
F. |
Langlopende schulden |
|
- converteerbare leningen
- andere obligaties en onderhandse leningen
- schulden aan kredietinstellingen
- vooruit ontvangen op bestellingen
- schulden aan leveranciers en handelskredieten
- te betalen wissels en chèques
- schulden aan groepsmaatschappijen
- schulden aan participanten en aan maatschappijen waarin wordt deelgenomen
- belastingen en premies sociale verzekeringen
- schulden ter zake van pensioenen
- overige schulden
- overlopende passiva
|
G. |
Voorzieningen |
|
- voor pensioenen
- voor belastingen
- overige
|
H. |
Eigen Vermogen |
I. |
Gestort en opgevraagd kapitaal |
II. |
Agio |
III. |
Herwaarderingsreserve |
IV. |
Wettelijke en statutaire reserves |
|
- wettelijke
- statutaire
|
V. |
Overige reserves |
VI. |
Onverdeelde winst |