Standaardkostprijs
industriële onderneming

bedrijfseconomische-modellen.nl
Logo Onderwijsportaal
Zie ook: bedrijfseconomische-begrippen.nl en: vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl
Algemeen
Home Fons Vernooij
Homepage modellen
Contact: Fons Vernooij
Handleiding probleemoplossen
Bedrijfseconomische vraagstukken
lijn
EBM als naslagwerk
Kaft EBM Elementaire Bedrijfseconomische Modellen
Nieuw: alles over de Libra
Calculaties in de handel
Verkoopprijs en korting
Interne nettowinst
Kostprijs via opslagen
Verkooprijs via toeslagen
Productiesector
Standaardkostprijs
Toelichting: zie EBM par. 8.2
Voorcalc. bedrijfsresultaat
Nacalc. bedrijfsresultaat
Opdeling budgetresultaat
Uitsplitsing grondstofkosten
Uitsplitsing arbeidskosten
Uitsplitsing machinekosten
Extern verslag
Handelsondernemingen
Bankensector
Verzekeringsbedrijven
Productiebedrijven
EBITDA
Wettelijke modellen
Overzicht wettelijke modellen
Balansmodellen
Balansmodellen
        •  Model A
        •  Model B
        •  Model C
        •  Model D
Winst- en Verliesrekening
        •  Model E
        •  Model F
        •  Model G:
vervallen per 01-11-2015
        •  Model H:
vervallen per 01-11-2015
        •  Model I
        •  Model J
 

Fase 1: Analyse van de standaardkostprijs in een industriële onderneming

In het onderstaande model is een weergave gegeven van de berekening van de kostprijs bij massa-productie in industriële ondernemingen. Centraal staat het idee van de kostenbewaking. Voor alle componenten zijn normen vastgesteld, zodat achteraf gekeken kan worden of de werknemers zich gehouden hebben aan de normbedragen.
model standaardkostprijs
In dit model is uitgegaan van een opdeling in vaste en variabele kosten. Het is ook mogelijk om een functionele indeling toe te passen, maar dat is dan een uitbreiding van dit model. De constante en variabele kostenmoeten dan verder uitgesplitst worden naar hun functies: grondstoffen, arbeid, machinekosten, e.d..

Bij het model voor de Berekening van de verkoopprijs via de toeslagmethode is aangegeven hoe een ondernemer de kostprijs kan uitbouwen tot een verkoopprijs. Eerst komt er een opslag voor nettowinst en dan een opslag voor de BTW. Dit leidt tot de consumentenprijs.

Net als bij het model voor de berekening van de verkoopprijs via de brutowinstopslag is het vervolgens mogelijk om korting toe te passen en daarvoor op voorhand een extra toeslag te berekenen. Zie het model Berekening verkoopprijs handelsonderneming via de brutowinstopslag.
 
Fase 2: Berekening van de standaardkostprijs
Het model laat zich van boven naar onder lezen. Bovenaan staat de centrale eenheid en daaronder staan de tussenresultaten die te berekenen zijn vanuit de onderliggende gegevens.
 
Zodra de waarde van de gegeven grootheden bekend zijn kan van onder naar boven een staffel van de berekening gemaakt worden.
Standaard constante productiekosten / normale productie
Standaardverbruik per eenheid x standaardprijs

Fabricagekostprijs


   lijn +



Standaard constante verkoopkosten / normale afzet
Standaard variabele verkoopkosten / begrote afzet

Opslag verkoopkosten


   lijn +



       lijn +
Standaardkostprijs = commerciële kostprijs
 
Vooral bij ondernemingen die grote aantallen producten in massa verkopen is het zinvol om goede standaarden te ontwikkelen, omdat het management dan een goed instrumentarium in handen krijgt om de kosten te bewaken.

Onderstaand volgen enkele complicaties bij de bovenstaande berekeningen. Nadere informatie over de termen is te krijgen via www.bedrijfseconomische-begrippen.nl .
 
Fase 2: Berekening van de standaardkostprijs via de formule
Het model laat zich van boven naar onder lezen. Bovenaan staat de centrale eenheid en daaronder staan de tussenresultaten die te berekenen zijn vanuit de onderliggende gegevens.
 
Zodra de waarde van de gegeven grootheden bekend zijn kan van onder naar boven een staffel van de berekening gemaakt worden.
Standaardformule: C / N + V / W

Deze formule lijkt klein en overzichtelijk, maar schijn bedriegt. Zij vereist een uitgebreide kennis van de wijze waarop de diverse symbolen geïnterpreteerd moeten worden. In elk geval moet zij tweemaal worden toegepast, want zowel de productiekosten als de verkoopkosten vallen onder deze formule.

In de leerboeken ziet men dat de C zowel voor toegestane als voor verwachte of voor werkelijke constante kosten kan staan. Daarbij gaat het eigenlijk om de vaste kosten, maar de letter V is al in gebruik voor de variabele kosten.

De N staat soms voor normale productie en soms voor normale afzet, afhankelijk of het gaat over de fabricagekostprijs of de opslag voor verkoopkosten.

De V kan zowel staan voor toegestane als voor verwachte als voor werkelijke variabele kosten in de concrete opgaven die men moet maken.

De W staat voor de verwachte productie, maar omdat de letter V al in de teller van de formule zit, kiest men voor de W als zijnde de verwachte werkelijke productie. Maar de W kan ook staan voor de verwachte werkelijke afzet.

Bovendien vindt de berekening van de variabele productiekosten per eenheid doorgaans niet plaats door deling. Per kostensoort wordt bepaald hoe groot het standaardverbruik per eenheid product is. Daarna berekent men de variabele kosten per eenheid product door het standaarverbruik van grondstoffen (of arbeid of diensten) per eenheid te vermenigvuldigen met de standaardprijs van die grondstoffen (of die arbeid of die diensten). Daarna telt men de variabele kosten per eenheid bij elkaar op om de totale productiekosten per eenheid te berekenen.
 

Betere formule voor de standaardkostprijs: Csp / Np + Vsp + Csv / Na + Vsv / Ba
Csp = constante standaard productiekosten
Np = normale productie
Vsp = variabele standaard productiekosten per stuk
Csv = constante standaard verkoopkosten
Na = normale afzet
Vsv = variabele standaard verkoopkosten
Ba = begrote afzet
   
Vooral bij ondernemingen die grote aantallen producten in massa verkopen is het zinvol om goede standaarden te ontwikkelen, omdat het management dan een goed instrumentarium in handen krijgt om de kosten te bewaken.

Onderstaand volgen enkele complicaties bij de bovenstaande berekeningen. Nadere informatie over de termen is te krijgen via www.bedrijfseconomische-begrippen.nl .
 
Fase 3: onderkennen van de complicaties

1. Standaard constante productiekosten
Bij de constante kosten gaat het vooral om afschrijvingskosten op machines of andere kosten die niet afhangen van de omvang van de productie. Eigenlijk is het dus een restcategorie: alles wat niet afhankelijk is van de productieomvang is constant , ook al zijn ze van het ene op het ander moment te veranderen.

De term standaard geeft aan dat het gaat om een normbedrag, dus een bedrag dat is toegestaan of desnoods een bedrag dat bijna haalbaar is, zodat het zinvol is om na te streven. Het zijn dus niet de werkelijke of de verwachte kosten.

Toch werkt men in leerboeken vaak met verwachte bedragen voor het komende jaar of werkelijke bedragen uit het afgelopen jaar als een soort van vereenvoudigde methode om snel een kostprijs te berekenen. Dat is dus gemakzucht van de auteur, want grote bedrijven zullen zo nooit een kostprijs berekenen.

De term constant kosten is synoniem met vaste kosten, maar omdat men bij de micro-economie en in de formule de letter V reserveert als symbool voor de variabele kosten, kiest men voor de term constante kosten bij de berekening van de standaardkostprijs. Zie ook: www.bedrijfseconomische-begrippen.nl .

2. Normale productie
De normale productie is een schatting op basis van een meerjarige planning. Het gaat om een grootheid die van belang is voor de aanschaf van machines of andere vaste activa.

3. Standaard verbruik per eenheid
Bij het standaardverbruik per eenheid (of per serie) gaat het om de hoeveelheid grondstoffen of de hoeveelheid arbeid die nodig is om een eenheid product (of een serie) te maken. Dit verbruik wordt gemeten en getest om te zorgen dat er zoveel mogelijk grip is op de productie vanuit het oog van kostenbewaking.

Opvallend is overigens dat deze kosten als variabel worden gezien, terwijl de term variabele kosten gedefinieerd is als kosten die afhangen van de afzet. Maar aangezien de voorraadvorming het verschil tussen productie en afzet opvangt, gebruikt men gemakshalve toch maar de term variabele kosten bij de productiekosten.

4. Standaardprijs
De standaardprijs van de grondstoffen of de arbeid die verwerkt wordt in een product is vastgesteld voor langere tijd, maar kan bij sterke fluctuaties in een jaar snel aangepast worden aan de realiteit. Zodoende ontstaat een flexibele kostprijs.
5. Fabricagekostprijs
De fabricagekostprijs in deze gestileerde vorm is de basis voor de voorraadwaardering. Bij massaproductie produceert een bedrijf voor onbekende afnemers en dus is voorraadvorming belangrijk. De fabricagekostprijs is dan ook de prijs waarvoor de voorraad op de balans wordt opgenomen.
6. Standaard constante verkoopkosten
De term verkoopkosten is gebruikelijk bij management accounting als men over dit deel van de commerciële kostprijs praat. Maar zij omvat in dit geval ook overheadkosten en marketingkosten. In andere leerstukken kan het zijn dat verkoopkosten een heel andere betekenis heeft, namelijk alleen de kosten van de verkoopafdeling. Zie ook: www.bedrijfseconomische-begrippen.nl .
7. Normale afzet
De normale afzet is de afzet die op basis van een meerjaren schatting tot stand is gekomen. In principe is de normale afzet gelijk aan de normale productie, maar dat hoeft niet.
8. Standaard variabele verkoopkosten
Soms zijn de variabele verkoopkosten per stuk direct bekend en is er dus geen deling nodig om die te berekenen. Soms gaat het om contracten per partij goederen, zodat de kosten per eenheid te berekenen zijn door de kosten per partij te delen door de omvang van die partij. Soms gaat het om een schatting voor een periode die in gedachten gerelateerd is aan de afzet in een periode. Dan is een deling door de begrote afzet nodig om alsnog het tarief per eenheid product te vinden.
9. Begrote afzet
De begrote afzet is eigenlijk de basis voor de hele planning van een bedrijf. Afhankelijk van de begrote afzet kan men een schatting maken van de productie en van de ondersteuning die nodig is om de productie en afzet tot stand te brengen.
10. Opslag verkoopkosten
Deze optelling van twee tarieven is eigenlijk een onbenoemde grootheid. Er is geen standaardterm voor, mede omdat men werkt met de formule voor de kostprijs, waarin slechts een tweetal breuken voorkomen.
11. Standaardkostprijs
De standaardkostprijs in deze opzet is tevens de commerciële die geldt als basis voor de berekening van de gewenste verkoopprijs. Zij is dus niet de kostprijs waartegen de goederen op de balans komen, want daar gebruikt men de fabricagekostprijs voor. Formeel zijn de verkoopinspanningen nog niet geleverd bij het waarderen van de voorraad en zeker niet de afleverkosten die deel uitmaken van de verkoopkosten.
 
De bedoeling van deze website
Deze pagina is onderdeel van de website bedrijfseconomische-modellen.nl. Dit is een website die gekoppeld is aan bedrijfseconomische-begrippen.nl en geeft diepgang in de vele, vaak inconsistentie modellen die economen gebruiken.

Deze site biedt een overzicht van consistente modellen en relateert die aan subdisciplines in de bedrijfseconomie. Ook staan er complicaties vermeld die voortvloeien uit de homoniemen en synoniemen die eigen zijn aan de vaktaal. Economen zijn zich echter slecht bewust van die complicaties, waardoor zij allerlei modellen door elkaar halen.


Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster.
Informatie over opleidingen
Onderwijsportaal | Universiteit en MBA
Website van Fons Vernooij: fons-vernooij.nl
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen.

Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848
Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij

Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid
Leveringsvoorwaarden zie bijgaand document