In een hardop-denkprotocol (dat ik tijdens mijn onderzoek in klas 6 VWO afname), ontvouwde een leerling de notie die hij heeft van verkoopresultaat.
In onderstaand citaat blijkt dat de leerling onvoldoende mate onderscheid maakt tussen het verkoopresultaat (dus de brutowinst), de opbrengst van de verkoop (dus de omzet) en de ontvangsten van het geld (dus de inkomsten).
“Als we het over resultaat hebben, hebben we het over verkoopresultaat, dat is de verkoop-opbrengst, daar wordt je een stuk beter van, dan krijg je geld”.
Later realiseert hij zich dat er iets niet klopt als hij in een boekhoudvraagstuk bezig is het verkoopresultaat te berekenen door de kostprijs verkopen van de opbrengst verkopen af te trekken.
“Ik merk dat ik nu vanzelf onder opbrengst meerdere dingen versta. Onder opbrengst zou je kunnen verstaan het hele bedrag dat je krijgt als je iets verkoopt, of je zou er onder kunnen verstaan: opbrengst is het bedrag dat het echt opbrengt. Dat je er meer voor krijgt, dus het resultaat.”
De toevoeging wat het echt opbrengt duidt op een idee dat voortkomt uit het alledaagse
spraakgebruik. |
|
Dit staat haaks op de economische definitie van opbrengst. In feite gaat het dus om een dubbele begripsstructuur die problemen geeft als de leerling niet in staat is om over te stappen op de economische benadering.
Het opheffen van een dergelijke dubbele structuur gaat niet vanzelf. Vertellen hoe economen de term opbrengst gebruiken, is ontoereikend om de gedachten van de leerling blijvend te veranderen. Ondanks dat deze leerling zijn fout zelf onderkent vervalt hij later keer op keer in dezelfde fout.
Deze zelfde leerling uit 6 VWO, die dus al voor het derde jaar bedrijfseconomie had (!), verwarde tijdens de beantwoording van het vraagstuk uit het hardop-denk protocol twintig keer de grootheid uitgaven met de grootheid kosten. Dit leidde alleen al om deze reden tot veel fouten in de antwoorden op de vragen.
“Dan zou ik nu dus het resultatenoverzicht moeten maken. Dan zou ik de uitgaven links zetten en zou ik de directe en indirecte kosten opschrijven bij de uitgaven. Aan de rechterkant zou ik de opbrengst, eh... het verkoopresultaat opschrijven.”
Bron: Proefschrift van Fons Vernooij, blz 34.
|