|
|
|
|
Gokstrategieën om vraagstukken op te lossen |
Er zijn studenten die de gegevens uit een vraagstuk bij elkaar zetten en kijken welke mogelijke berekeningen voor de hand liggen. “Eerst zet ik alle gegevens bij elkaar”, zei een studente laatst, “en dan reken ik alvast wat uit. Daarna kijk ik wat gevraagd wordt, en meestal staat er dan al wat goeds op papier.” Deze benadering werkt soms wel, maar de kans op succes is beperkt. Toch blijkt er wel uit dat je soms langs niet-economische weg de juiste uitkomst kunt vinden.
Bedrijfseconomische vraagstukken zijn in veel gevallen eigenlijk multiple-choice vraagstukken. Het aantal mogelijke oplossingen is niet zo groot, omdat het aantal wiskundige bewerkingen beperkt is. Worteltrekken, logaritmen berekenen, machtsverheffen, integreren, differentieren, het zijn allemaal bewerkingen die je in de bedrijfseconomie niet tegen komt.
Geldbedragen kun je optellen en aftrekken en soms kun je ze delen op elkaar, maar vermenigvuldigen is uitgesloten. Om die reden heb je een redelijke kans om punten te scoren door te gokken.
Voorbeeld 1.1
Een handelsbedrijf beschikt over de volgende gegevens met betrekking tot het afgelopen jaar:
omzet = € 950.000
inkoopwaarde afzet = € 300.000
variabele kosten = € 350.000
constante kosten = € 100.000
Gevraagd: 1. bereken de brutowinst
2. bereken de nettowinst
Zoals aangegeven op de pagina Bereken-X kun je dit vraagstuk op twee verschillende manieren bekijken. Je kunt ernaar kijken als een wiskundig probleem of als een economisch probleem. Bij een wiskundig probleem abstraheer je van alle tekst en concentreer je je op de getallen en op de relaties daartussen. Wiskundig gezien staat er:
Voorbeeld 1.2
Een handelsbedrijf beschikt over de volgende gegevens met betrekking tot het afgelopen jaar:
a = 950.000
b = 300.000
c = 350.000
d = 100.000
Gevraagd 1. bereken x
2. bereken y
Dit vraagstuk is principieel onoplosbaar, maar als je op een proefwerk of tentamen een dergelijk vraagstuk moet oplossen, dan weet je zeker dat je 0 punten haalt als je niets opschrijft. Je kunt dan op goed geluk zoeken naar een voor de hand liggende oplossing. Daartoe zijn verschillende wegen. Tegelijkertijd kan een auteur van vraagstukken een vraagstuk moeilijker maken door af te wijken van de onderstaande gewoontes. (Zie ook Help- en antihelpstrategieën)
|
1. Meestal optellen of aftrekken
De relaties tussen geldbedragen bestaan meestal uit optellen en aftrekken. Binnen de bedrijfseconomie houdt dat vaak in dat het grootste getal wordt genomen en dat daar de overige getallen van worden afgetrokken.
Alleen in bepaalde hoofdstukken, zoals de interpretatie van de balans, moet je de verhouding tussen twee geldbedragen berekenen.
2. Alle gegevens zijn nodig
Doorgaans zijn alle beschikbare gegevens nodig om de uitkomst te berekenen. Dus zal een van de twee gevraagde grootheden (c.q. x of y) uit het saldo van de getallen bestaan, dus € 200.000,- zijn.
3. Eerste gegevens zijn het eerst nodig
In de meeste vraagstukken zijn de eerstgenoemde gegevens ook het eerste nodig. Dus de gegevens a en b zijn hoogstwaarschijnlijk nodig voor de berekening van de gevraagde grootheid x.
4. Aanloopvragen verklappen de opbouw
Voorts is het gebruikelijk om een uitgebreide berekening te ondersteunen door een vraag naar een tussenresultaat, waardoor duidelijk is dat de grootheid y als uitkomst € 200.000,- zal krijgen. |
|
Grootheid x is dan een tussenstap, zodat in dit voorbeeld gegokt moet worden tussen € 650.000,- en € 300.000,-.
5. Twee keer dezelfde uitkomst opschrijven
Voor wie twijfelt of x misschien toch niet aangemerkt moet worden als saldo van € 200.000,-, bestaat de mogelijkheid om tweemaal hetzelfde getal in te vullen. Dan is in elk geval één keer het goede antwoord vermeld.
Conclusie
Aangezien in de meeste tentamens en examens de norm geldt dat de helft van de goed beantwoorde vragen tot een voldoende leidt, is de kans aanwezig dat iemand met weinig economisch inzicht, maar met een beredeneerde gokstrategie, tot een voldoende beantwoording van voorbeeld 1.2 kan komen.
Het PAD is een beter pad naar inzicht
De doelstelling van het bedrijfseconomisch onderwijs is echter niet om ervoor te zorgen dat studenten hun tentamens halen. Het gaat erom dat je iets leert dat na het tentamen nog te gebruiken is. Om een vraagstuk op te lossen op basis van economisch inzicht, is een bedrijfseconomische interpretatie vereist. Deze staat beschreven op pagina Het PAD.
|
|
|
|
|
|
De bedoeling van Vakdidactiek Bedrijfseconomie
|
Vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl is nauw verbonden aan de de websites bedrijfseconomische-begrippen.nl en bedrijfseconomische-modellen.nl. Zij biedt essenties van de vakdidactiek bedrijfseconomie aan in overzichtelijke eenheden, voor zowel leerlingen, studenten, als docenten.
Auteur is Fons Vernooij, die als eerste in Nederland is gepromoveerd op een onderwerp uit de vakdidactiek bedrijfseconomie (september 1993): “Het leren oplossen van bedrijfseconomische problemen. Didactisch onderzoek naar kostprijs- en nettowinstvraagstukken in het voortgezet onderwijs”. Deze dissertatie is de bron voor de pagina’s van deze site.
Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster Fons Vernooij.
|
|
|
Website van Fons Vernooij: fons-vernooij.nl
|
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen. Wij volgen het privacy-beleid van Google en zijn niet verantwoordelijk voor het selecteren van de advertenties in de Google vakken. Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848 Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij
Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid Leveringsvoorwaarden: zie bijgaand document
|
|
|
|
|