Inschatting van de bedoeling van de vragensteller
Een goede gewoonte bij het maken van een toets is om een inschatting te maken van de bedoelingen van de vragensteller. Een dergelijke inschatting stuurt de oriëntatie op een opgave.
"Ik twijfel dan toch aan mijzelf, want ik denk, ze kunnen toch moeilijk weer hetzelfde vragen als de vorige keer."
"Ik zou niet goed weten of ze dat inderdaad zouden willen zien en of dat ze het ook goed zouden rekenen. Ik laat het staan."
Inschatten van de moeilijkheidsgraad
Veel docenten kijken verbaasd als leerlingen een makkelijk vraagje toch volop fout beantwoorden. Ook dit is wel een controlestrategie, maar geen oplossingsstrategie.
"Voor zo'n vraag zou je toch veel meer moeten doen. Nou volgens mij lees ik over iets heen, maar daar kom ik vanzelf wel achter."
"Dit gaat te diep. Dit zullen ze niet bedoelen." (Overigens ging het wel diep en ondanks dat hij haarfijn door had wat de bedoeling was, haakte de student ten onrechte af.)
Antwoord geven op de automatische piloot
Diverse leerlingen schreven antwoorden op zonder te kijken naar de vragen bij de opgave. Zij interpreteerden het vraagstuk niet op basis van de voorgelegde tekst, maar op basis van de ervaringen met eerdere vraagstukken.
Sommigen leerlingen waren al bezig met vraag 3 voor zij door hadden wat er gevraagd werd.
|
|
Een leerling ging zelfs door met zijn eigen telling ook al week die af van de vragen uit de opgave.
"Ik heb gekozen voor maandelijks, dat staat mij het meeste bij, omdat het altijd maandelijks gaat."
"Ik weet wel dat je de kostprijs in dit hoofdstuk anders moet berekenen, maar vroeger deden we het altijd zo. En voor dat proefwerk had ik een goed cijfer, dus blijf ik het zo doen."
Alle beschikbare gegevens zijn nodig
Een belangrijke instructietechnische notie is dat alle beschikbare gegevens nodig zijn voor de berekening. Maar ook dit bewustzijn is een goed controlemiddel, maar geen oplossingscriterium.
“Nee,ik doe het toch met de vaste verrekenprijs, anders zetten ze die er niet bij.”
“Ik moet even kijken, want het gaat om het bedrijfsresultaat van de maand mei en ik denk, anders had het hier niet bij gestaan, dat je die er ook bij moet nemen.”
Uit het hoofd leren
Voor het gemak gebruikt(e) men vaste rekeningnummers bij grootboekrekeningen. Maar dat kan tot gevolg hebben dat studenten de nummers van de grootboekrekeningen onthouden, zonder te snappen waar het over gaat.
“Ik moet de journaalposten uit mijn hoofd leren, want ik begrijp op zich niet waarom je dit doet (..) Het is elke keer mazzel dat ik een goed cijfer heb.”
|