|
|
|
|
Handelingsvoorschriften |
Elke grootheid heeft een economische notie, een naam, een waarde en een eenheid (of dimensie). Voor de berekening van de waarde zijn operationele definities nodig, dus handelingsvoorschriften. Dit zijn algemene regels hoe een bepaalde grootheid berekend moet worden. |
Voor elke stap in een berekening is een handelingsvoorschrift op te stellen.
Het probleem is alleen dat niemand die voorschriften kan onthouden. Er zijn zoveel variaties in de vraagstukken dat het totale aantal voorschriften te omvangrijk wordt. Daarom is het beter om steeds het PAD te zoeken dat verborgen zit in een vraagstuk.
Stel er is een vraagstuk dat als volgt is geformuleerd:
Een handelsbedrijf beschikt over de volgende gegevens met betrekking tot het afgelopen jaar:
omzet = € 950.000
inkoopwaarde afzet = € 300.000
variabele kosten = € 350.000
constante kosten = € 100.000
Gevraagd: 1. bereken de brutowinst;
2. bereken de nettowinst.
Het vraagstuk zelf bevat geen informatie over de handelingsvoorschriften die nodig zijn om de twee gevraagde grootheden te berekenen. Die moet je zelf toevoegen:
Bij vraag 1 moet je toevoegen:
• brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de afzet
Bij vraag 2 moet je toevoegen:
• nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
• bedrijfskosten = variabele kosten + constante kosten.
Maar hoe weet je als student welke handelingsvoorschriften van toepassing zijn? Je kunt gokken, want er zijn niet veel alternatieve mogelijkheden Maar je kunt ook kijken naar gangbare bedrijfseconomische modellen en uit een dergelijk model een fragment isoleren dat de handelingsvoorschriften aanreikt.
Het ProbleemAanalyseDiagram voor dit vraagstuk staat beschreven op de pagina Het PAD. Het ziet eruit als onderstaand. Op basis van dit PAD kunnen voor de uitwerking van dit vraagstuk de drie genoemde handelingsvoorschriften geformuleerd worden. Daarna is het invullen en uitrekenen simpel.
|
Geschikt PAD voor dit vraagstuk
|
In principe zou je dit drietal voorschriften uit je hoofd kunnen leren, maar de kans is groot dat een volgend vraagstuk net iets anders is. De redenen voor deze verandering kunnen legio zijn.
|
Variatie 1: Verlenging vraagstuk
De eerste variatie is dat het vraagstuk naar beneden of naar boven verlengd kan worden.
Bijvoorbeeld: door de omzet niet te geven, maar te laten berekenen via de afzet en de prijs.
De handelingsvoorschriften op zich blijven dan correct, maar het totale pakket is niet meer toereikend om succesvol te zijn.
Variatie 2: Verbreding vraagstuk
De tweede variatie is het toevoegen van grootheden op een bestaand niveau.
Bijvoorbeeld: naast de bedrijfskosten zijn er rente-opbrengsten of incidentele winsten of verliezen.
Dit type aanpassing heeft gevolgen voor een of meer van de handelingsvoorschriften.
Variatie 3: Opsplitsing grootheden
De derde variatie is de opsplitsing van een grootheid in twee grootheden, ieder met een toegepaste naam.
Bijvoorbeeld: de onderneming geeft korting, waardoor de term omzet gesplitst wordt in omzet voor de korting en omzet na de korting .
Dit type aanpassingen leidt ertoe dat een handelingsvoorschrift verdwijnt en twee nieuwe handelingsvoorschriften verschijnen.
Variatie 4: Verandering indelingen
De vierde variatie is de overgang van de categorisering van onderdelen.
Bijvoorbeeld: in plaats van een indeling op basis van vaste en variabele kosten, kiest men voor een indeling op basis van functionele kosten: inkoopkosten, algemene kosten en verkoopkosten.
Ook bij dit type aanpassingen veranderen een of meer handelingsvoorschriften doordat een of meer compleet nieuwe handelingsvoorschriften toegevoegd moeten worden.
|
|
Variatie 5: Omkering van de berekening
Een universele variant is dat in elk vraagstuk een van de oorspronkelijke data tot onbekende verheven kan worden. Dan vindt een omkering binnen een handelingsvoorschrift plaats.
Bijvoorbeeld: in de gegeven opgave zou gevraagd kunnen worden tot welk bedrag de constante kosten maximaal mogen stijgen om de winst te halveren.
In dit geval zullen enkele voorschriften omkeren en het teken zal veranderen:
constante kosten = bedrijfskosten - var. kosten
bedrijfskosten = brutowinst - nettowinst
nettowinst nieuw = 0,5 x nettowinst oud
brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de afzet.
Variatie 6: Ander bedrijfstype
De zesde variant heeft betrekking op een wijziging in de context (situationele kennis).
Bijvoorbeeld: men kan vragen naar de nettowinst in de dienstensector, de stukproductie of de massaproductie.
Los van de vraag of er echt nog sprake is van nettowinst, zouden er ook gevolgen zijn voor de componenten waaruit de winstberekening bestaat.
Variatie 7: Andere discipline
Tot slot is het mogelijk om hetzelfde vraagstuk te plaatsen in een andere discipline die een eigen jargon heeft.
Bijvoorbeeld: dezelfde situatie bij boekhouden, zou leiden tot termen als opbrengst verkopen en kostprijs verkopen en in de externe verslaglegging zou de belasting een verbreding geven op het niveau van de nettowinst: voor en na belasting.
Situering van een vraagstuk binnen een andere discipline kan leiden tot een aanpassing in zowel de terminologie als de grootheden die in beschouwing genomen moeten worden.
|
|
|
|
|
|
De bedoeling van Vakdidactiek Bedrijfseconomie
|
Vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl is nauw verbonden aan de de websites bedrijfseconomische-begrippen.nl en bedrijfseconomische-modellen.nl. Zij biedt essenties van de vakdidactiek bedrijfseconomie aan in overzichtelijke eenheden, voor zowel leerlingen, studenten, als docenten.
Auteur is Fons Vernooij, die als eerste in Nederland is gepromoveerd op een onderwerp uit de vakdidactiek bedrijfseconomie (september 1993): “Het leren oplossen van bedrijfseconomische problemen. Didactisch onderzoek naar kostprijs- en nettowinstvraagstukken in het voortgezet onderwijs”. Deze dissertatie is de bron voor de pagina’s van deze site.
Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster Fons Vernooij.
|
|
|
Website van Fons Vernooij: fons-vernooij.nl
|
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen. Wij volgen het privacy-beleid van Google en zijn niet verantwoordelijk voor het selecteren van de advertenties in de Google vakken. Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848 Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij
Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid Leveringsvoorwaarden: zie bijgaand document
|
|
|
|
|