De bedrijfseconomie is opgebouwd uit afzonderlijke disciplines die elk hun eigen traditie hebben en beschikken over een eigen jargon. Soms hebben verschillende woorden dezelfde betekenis, c.q. dezelfde economische notie. Zij zijn dan synoniemen van elkaar
Zo praat de verslaggeving over omzet en het boekhouden over opbrengst verkopen. Maar bij de micro-economie heeft men het over totale opbrengst. Toch bedoelen ze hetzelfde.
Soms heeft één woord verschillende betekenissen. Het is dan een homoniem (zoals kosten). Een naam kan dan naar verschillende economische noties verwijzen.
In de Nederlandse taal zijn homoniemen niet ongebruikelijk. Het woord ‘bot’ kan de betekenis hebben van ‘platvis’, ‘stug’, ‘nieuwe loot aan een stam’ of ‘niet scherp’. De context bepaalt dan de betekenis van het woord.
Er zijn ook woorden waarvan een of meer betekenissen onjuist zijn, omdat ze strijdig zijn met algemeen geldige definities of staan genoteerd met een verkeerde rekeneenheid. Dat zijn misconcepties.
Zo wordt het woord ‘kosten’ ook gebruikt in de betekenis van ‘uitgaven’ (bijvoorbeeld: emissiekosten, aanschafkosten, installatiekosten, historische kosten).
Maar uitgaven zijn te berekenen in euro’s terwijl kosten altijd in ‘euro’s per periode’ of ‘euro’s per stuk’ berekend worden. |
|
Als je experts aanspreekt op dit verkeerde gebruik, vinden ze het vanzelfsprekend en zeggen ze: ‘Je begrijpt toch wel wat ik bedoel’.
Vanuit de Anglosaksische literatuur komen ook veel Engelse termen die ingeburgerd raken, zoals ‘break-even’. Dit zijn anglicismen die voor mensen die kennis hebben van de Engelse literatuur geheel vanzelfsprekend en begrijpelijk zijn, maar die voor nieuwkomers in het vakgebied problemen kunnen geven.
Tot slot zijn er de ingeburgerde afkortingen. Het is logisch dat termen die veelvuldig gebruikt worden afgekort worden (ABC en BSC) en soms zelfs nieuwe woorden vormen (havo, nato).
Die afkortingen kunnen verwijzen naar Nederlandse termen, maar ook naar Engelse termen. In het laatste geval zijn de afkortingen dus tevens anglicismen.
Het resultaat van deze dubbele moraal is een zeer inconsistent begrippenapparaat. Logica en conventie lopen voortdurend door elkaar heen.
De oplossing die bedrijfseconomen kiezen, is om geen aandacht te besteden aan de methodiek van hun begrippenapparaat en net te doen of de woordkeuze vanzelfsprekend is.
Dit veronderstelt een grote mate van taalvaardigheid die tot nu toe niet expliciet beschreven is. Deze site geeft daartoe een aanzet zonder volledigheid na te streven. |