|
|
|
|
|
1. Spraakgebruik wijkt af van de wetenschap
In het spraakgebruik hebben economische termen een betekenis die niet altijd overeen komt met het gebruik in de economische wetenschap.
Een klant kan bijvoorbeeld vragen: “Wat kost die televisie?” De winkelier zegt dan niet: “Die televisie kost mij € 300,-, maar u moet er € 500 voor betalen, want dat is de verkoopprijs.”
Zolang er geen verbinding is gelegd tussen spraakgebruik en vaktaal, kunnen nieuwe inzichten onverwacht leiden tot vreemde misverstanden.
2. Verschillende disciplines met eigen jargon
Bedrijfseconomie bestaat uit verschillende disciplines die elk hun eigen vaktaal (jargon) hebben. Zie hiervoor: www.bedrijfseconomische-begrippen.nl en Economie en Bedrijfseconomie.
Experts in een bepaald jargon vinden hun eigen termen met de voor hen gangbare betekenis zo vanzelfsprekend, dat zij er vanuit gaan dat iedereen dat zo vindt. Waar disciplines samenkomen, kan grote verwarring ontstaan.
3. Synoniemen
Bij synoniemen gaat het om woorden die dezelfde betekenis hebben, maar met verschillende termen worden aangeduid.
Ook hier ligt het verschil in disciplines vaak ten grondslag aan de verschillende termen.
Bijvoorbeeld: omzet, opbrengst verkopen en totale opbrengst.
(Zie de pagina Synoniemen en homoniemen)
4. Homoniemen
Bij homoniemen gaat het om woorden die verschillende betekenis hebben, maar met dezelfde term worden aangeduid. De woorden-boeken staan er vol mee, maar de economische wetenschap pretendeert ten onrechte dat alle termen eenduidig gedefinieerd zijn.
Bijvoorbeeld opbrengst als omzet en als winst (wat je eraan over houdt).
5. Dubbele definities
Een dubbele definitie is een bijzonder geval van een homoniem. Het is geen toevallige speling binnen de taal, maar een meningsverschil tussen experts over de betekenis van een woord.
6. Wettelijke voorschriften
De wetgever heeft een aantal wettelijke modellen opgesteld voor de verslaggeving van NV's en BV's. Die wetten zijn geformuleerd door juristen en daardoor staan er economisch onjuiste termen in de wetten.
Bijvoorbeeld: aandelenkapitaal i.p.v. aandelen-vermogen; som der kosten i.p.v. overige kosten.
7. Containerbegrippen
De variaties in het aantal grootheden dat in het bedrijfsleven gangbaar is, is zo groot dat er onvoldoende termen zijn om alle verschillen tussen grootheden in woorden uit te drukken.
Bijvoorbeeld: brutowinst, bedrijfsresultaat, periode-resultaat, nettowinst, algemene kosten, etc.
In feite moet je steeds denken: “Wat bedoelt men in deze situatie met deze term?” Vaak moet je dan kijken wat apart en concreet genoemd staat en de rest valt onder het containerbegrip.
|
|
8. Verkorting van correcte termen
Het uitspreken of herhalen van een correcte, maar lange omnschrijving leidt ertoe dat men volstaat met het aanduiden van de meest karakteristieke term uit het begrip.
Men neemt daarbij aan dat het restant van de aanduiding als bekend verondersteld mag worden. (Zie de pagina: Goed lezen)
Bijvoorbeeld men zegt: de winst bedroeg .. en bedoelt: de nacalculatorische nettowinst in het afgelopen boekjaar ..
9. Contractie (tarra-probleem)
Als een transporteur goederen vervoert, waarvan de verpakking ook gewicht heeft (tarra is ongelijk aan 0), dan volstaat de vraag naar het gewicht niet meer. Hoe moet dan zowel het nettogewicht als het brutogewicht weten. Als tarra wel 0 is, dan vallende drie gewichtstermen samen.
In de bedrijfseconomie komen dergelijke situaties ook vaak voor: netto-omzet = bruto-omzet minus kortingen.
Maar wat gebeurt er als de kortingen € 0 zijn? Dan is het nog steeds correct om over netto-omzet en bruto-omzet te praten. Alleen is het niet langer zinvol.
Andere voorbeelden van het tarra-probleem:
Aanschafprijs
= aanschafprijs + installatiekosten
Restwaarde = restwaarde - sloopkosten.
10. Saldering
Saldering doet zich voor als twee verwante grootheden tegenover elkaar komen te staan en men één van beide termen elimineert door het saldo te bepalen.
Bijvoorbeeld:
Interestlasten = interestlasten - interestbaten
Cash-flow = cashflow in - cashflow uit.
Debiteuren = debiteuren - dubieuze debiteuren
11. Impliciete transformaties
Er is sprake van impliciete transformaties wanneer het begrip dat gepresenteerd wordt via niet-vermelde transformaties is afgeleid van het begrip dat genoemd wordt.
Bijvoorbeeld: Op de jaarrekening van een bedrijf staat Betaalde interest, maar in feite gaat het om Interestlasten die berekend zijn vanuit de betaalde interest:
interestlasten = interestuitgaven +/- overlopende posten;
Interestuitgaven = betaalde interest +/- uitgestelde betalingen.
12. Simplificaties
Vanuit didactische motieven hanteert men vereenvoudigende veronderstellingen ten einde een bepaald aspect naar voren te halen.
Bijvoorbeeld: vaste kosten bestaan alleen uit machinekosten of arbeidskosten zijn allemaal variabele kosten of de variabele kosten bestaan alleen uit grondstofkosten.
13. Slordig woordgebruik
Tot slot zijn er veel onnodige inconsistenties in de woordkeuze van docenten of auteurs van leer-boeken.
Bijvoorbeeld:
- men zegt betalingen en bedoelt uitgaven;
- men zegt uitgaven en bedoelt lasten;
- men zegt lasten en bedoelt kosten;
- men zegt kosten en bedoelt betalingen. |
|
|
|
|
De bedoeling van Vakdidactiek Bedrijfseconomie
|
Vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl is nauw verbonden aan de de websites bedrijfseconomische-begrippen.nl en bedrijfseconomische-modellen.nl. Zij biedt essenties van de vakdidactiek bedrijfseconomie aan in overzichtelijke eenheden, voor zowel leerlingen, studenten, als docenten.
Auteur is Fons Vernooij, die als eerste in Nederland is gepromoveerd op een onderwerp uit de vakdidactiek bedrijfseconomie (september 1993): “Het leren oplossen van bedrijfseconomische problemen. Didactisch onderzoek naar kostprijs- en nettowinstvraagstukken in het voortgezet onderwijs”. Deze dissertatie is de bron voor de pagina’s van deze site.
Mocht u tips of hints hebben dan ontvangen wij die graag via de webmaster Fons Vernooij.
|
|
|
Website van Fons Vernooij: fons-vernooij.nl
|
Copyright © 1998 by Fons Vernooij en anderen. Wij volgen het privacy-beleid van Google en zijn niet verantwoordelijk voor het selecteren van de advertenties in de Google vakken. Registratienummer V.O.F. Adviesbureau CASA: KvK Rijnland: 58884114 / BTW 8532.22.848 Dossiernummer Stichting Onderwijsportaal: KvK Rijnland: 28092786 / BTW-nummer 8106.36.025
Webmaster: Fons Vernooij
Info over privacy en cookies: zie Privacybeleid Leveringsvoorwaarden: zie bijgaand document
|
|
|
|
|